raadsvergadering naar voren gebracht. Wethouder Koopman drong echter aan op het direct beschikbaar stellen van een krediet om de eerste schade te vergoeden. Op voorstel van de voorzitter werd deze zaak later in een besloten raadsvergade ring nader besproken. Daarin wees de burgemeester op het gevaar, dat bij het geven van geldelijke voorschotten het aantal aanvragen, waaronder ook die van de gedupeerde huiseigenaren, eindeloos zou zijn. Blijkbaar dacht hij er niet aan voorlopig een limiet te stellen. Er was toch dringend hulp nodig. In dit verband geeft het te denken, dat de eerste dag na het vallen van de bommen veel vrouwen bij mr. Fokker waren gekomen, die hem hadden verteld, dat al hun eten was bedorven. Zij hadden daarop voorschotbonnen van hem gekregen om nieuwe etenswaren te kopen. De heer Koopman wees er in de vergadering op, dat in de stad werd gezegd, dat er zoveel voor de Belgen was gedaan en dat nu het eigen volk geholpen moest worden. Allereerst wilde men echter weten wat "den staat tot welken de betrok ken vlieger behoort" de schade zou vergoeden. Het raadslid P.M. Panny"die door de commandant van Schouwen-Duiveland tot lid van een schadecommissie was benoemd, kreeg opdracht "niet crimineel te taxeeren, maar royaal". Tenslotte werd een commissie in het leven geroepen om gelden in te zamelen. Daarbij werd tevoren bepaald, dat het te ontvangen geld, indien dit niet werd gebruikt als gevolg van de uitbetaling van het totale schadebedrag door "de vreemde staat", zou worden gestort in een daartoe te bestemmen fonds" Waarschijnlijk is daarna de commissie gevormd, waarvan in de Zierikzeesche Nieuwsbode van 4 mei sprake is. Het doel was geld inzamelen voor de gedu peerden. Leden waren burgemeester Fokker, de wethouders W.C. de Crane en L. Koopman Czn. en de raadsleden L. Doeleman, A. Timmerman Czn. en J. de Vrieze". Op 1 mei was reeds het "comité Bommenongeval te Zierikzee" in het leven geroepen. Het was een damescomité met als leden mevrouw A.C. Geluk-Snoep, mevrouw J. Mulock Houwer-Bijbau en mevrouw S.G. Stoop-VerschooffEen ieder kon bij dit comité zijn schade opgeven. De Commissie-Fokker kwam in het bijzonder op voor de mindergegoeden. In de oproep om giften werd uitdrukke lijk vermeld, dat "de annste wijken" waren getroffen" Het bestaan van twee commissies ter plaatse was uiteraard niet bevorderlijk voor een snelle afwikkeling van de zaken. Terecht wees mr. J.P. Cau, president van de arrondissementsrechtbank, daarop in een ingezonden stuk in de krant van 7 mei. Volgens de schrijver moesten de Commissie-Fokker en het Damescomité worden samengesmolten met het reeds in 1914 in het leven geroepen Plaatselijk Steuncomité. Samen zouden ze de schadevergoedingen kunnen regelen met het Koninklijk Steuncomité te 's-Gravenhage, dat met deze taak voor het gehele land was belast. Daarop volgde in de krant van 9 mei een reactie van M.F. de Vos en A. Verhage"respectievelijk voorzitter en secretaris van het Plaatselijk Steuncomité. Zij deelden mede, dat hun comité, dat in augustus 1914 op initiatief van de toenmalige burgemeester mr. D. van der Vliet in het leven was geroepen om geld in te zamelen teneinde "te kunnen steunen daar waar in Zierikzee steun nodig is", na de ramp zijn diensten had aangeboden. Aangezien toen reeds de Commissie-Fokker en het Damescomité hun activiteiten voorbereidden, was dit aanbod niet meer aanvaard. Desniettemin bleven de heren bereid tot hulpverle- ning. 75

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1994 | | pagina 77