waren geweest. Ze zouclen afkomstig zijn van een marinevliegtuig. Om niet nader vermelde redenen zou deze herkomst het onderzoek vergemakkelijken. Onze regering had direct na deze mededeling haar gezant te Londen op zijn beurt laten vragen of de bommen ook uit een Engels vliegtuig waren geworpen. Een positief antwoord zou de schuldenaar aanwijzen. Dit moest evenwel nader worden onderzocht. Mr.Patijn had inmiddels direct na de ramp de regering gevraagd een onderzoek in te stellen naar de mogelijke dader. Hij had daarbij geïnformeerd of de regering voornemens was stappen te ondernemen om cle materiële schade vergoed te krij gen. De schuldvraag bleek evenwel niet zo eenvoudig te beantwoorden als aanvankelijk werd gedacht. De Engelse regering had, volgens een Reuterbericht, dat in de krant van 16 mei was opgenomen, de schuld in een uitgebracht rapport ontkend. Het was zelfs "buiten kwestie", dat de (Engelse) bommen uit een Engels vliegtuig op Zierikzee waren gegooid. Er waren in de rampnacht slechts twee "marine-aëroplanes" uit de buurt van Duinkerken vertrokken om een aanval te doen op het havenhoofd van Zeebrugge. Samen hadden deze vliegtuigen toen 16 bommen uitgeworpen. Daarna waren ze weer op hun basis teruggekeerd. Volgens Reuter was het uitgesloten in de tijdsduur van deze aanval zover uit de koers te geraken, dat Zierikzee kon worden bereikt. Het zou nog blijken! Toen de verwarring rond de geworpen bommen zo groot was, dat niemand er- iets meer van begreep, werd in de Groene Amsterdammer-(oude) een gedicht van J.H. Speenhoff afgedrukt, waarin de stand van zaken op dat ogenblik zeer helder tot uitdrukking werd gebracht. Nederland zal genoten hebben van deze satire. Wie is de stoutert? of Hel bommen-onderzoek Jongens: Meester, dat is Piet! Meester, wees er zeker van, Dat deed Piet de Engelschman. Meester: Wie van jullie gooide bommen, Op het stadje Zierikzee? Zeg de waarheid kwaje bengels Ik moet weten wie 't deé! Jan: Meester, die gemeene dingen. Kunnen van geen Duitscher zijn, Volgens Engelsche berichten, Doen de onze nimmer pijn. In de Engelsche couranten, Wordt toch elke keer verteld: "Duitsche bommen vallen altijd" "Zonder schade aan te richten" "In het vrije veld." Piet: Wat 'n groote leugenzakken, Ikke deé 't niet Ik heb netjes rondgevlogen, Ik heb niets gedaan. Ik ben met mijn vliegmachine, Naar Zeebrugge toegegaan. Al mijn bommen liet ik vallen, Voel maar in mijn zak, Jan, de Duitscher is de bengel, Die verdient een pak! Meester: Dan zal 't 'n praatje wezen, Van die lui in Zierikzee. Als geen mensch 't deé Ga ik verder met de lesjes, En bemoei me er niet mee. Jan: Meester, volgens mijn idee, Viel er bij die boerenpummels, Heelemaal niets naar beneé! J.H.SPEENHOFF. 77

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1994 | | pagina 79