omtrent cle juiste datum van de aanval op Zeebrugge. De Telegraaf had daarvan in de middag van 29 april bericht ontvangen en de Engelsen hadden een aanval op deze plaats reeds op 26 april gemeld. De Duitsers spraken in een officieel bericht over 28 april, hetgeen klopte met de mededeling in de Telegraaf. In ver gelijking met de luchtaanvallen tijdens Wereldoorlog II was toen de frequentie gering. Op 23 juli, drie maanden na de ramp, was de zaak rond. Het ministerie van buitenlandse zaken berichtte, dat de Britse admiraliteit had erkend, dat de bom men op Zierikzee door een Britse vlieger, die meende boven het door Duitse troepen bezette deel van België te zijn, waren uitgeworpen. De regering sprak haar leedwezen over het gebeuren uit en zegde toe maatregelen te nemen om dergelijke onheilen in de toekomst te voorkomen. Het was toch één van de twee bovengenoemde "'marine-aëroplanes" geweest, die in de buurt van Duinkerken waren gestart. De vliegenier was van zijn doel - Zeebrugge - afgedwaald en had zijn bommen abusievelijk op Zierikzee laten val len. In overeenstemming met de Nederlandse regering zou de schadevergoeding worden geregeld. De Britse regering had in juli 1917 toegezegd cle schade te zul len betalen. Dit is binnen korte tijd geschied. Jhr. R.R.L. de Muralt"wiens naam nog verbonden is met het systeem-De Muralt voor dijkversterking, heeft zich in november, waarschijnlijk op verzoek van enige inwoners van Zierikzee in zijn functie van kamerlid nog tot de minister van buitenlandse zaken gewend met de vraag waarom met de uitbetaling der gelden zo lang werd gewacht. Drukte ten departemente was hiervan de oorzaak. Om de gedupeerden spoedig de schade te vergoeden, stelde de heer De Muralt boven-dien voor de te vorderen bedragen direct uit 's lands kas te betalen. Aangezien alle buitenlandse regeringen tot nog toe de oorlogsschade hadden vergoed, had dit zeker kunnen geschieden. Uitbetaling Eind januari 1918 maakte het ministerie van buitenlandse zaken bekend, clat de Britse regering een bedrag van 92.976,36 ter beschikking had gesteld als gedeeltelijke vergoeding voor de rechtstreekse materiële schade. Een maand later begon de Ned. Bankvereniging met cle uitbetaling tot een bedrag van 92.000. De indirecte schade was door een Nederlandse deskundige geschat op ruim 27.000. Een verzoek om vergoeding voor geleden morele schade, die in later tijcl smartegeld zou worden genoemd, ingediend door J.A. Ley dekkers te Valkenswaard, wiens enige zoontje bij het bombardement was omgekomen, werd door het gemeentebestuur van Zierikzee van de hand gewezen. Uit een briefwisseling met de gemeente Goes van later datum blijkt echter, _clat cle vader 2.027. was uitbetaald voor cle aankoop van een levensverzekering" Toen in 1927 een nieuw carillon voor het stadhuis wercl aangekocht, kon een som van 48.000 voor de betaling daarvan worden bijgepast uit cle kas van het Bommencomité, clat kort na de ramp in het leven was geroepen. Waarschijnlijk had men door cle royale schadevergoeding door cle Engelse regering dit fonds slechts ten dele gebruikt en kon de burgemeester vrij over het resterende saldo beschikken" Angst onder de bevolking De schrik voor vliegtuigen zat erin. Op de zondag vóór het bombardement had men een vliegtuig boven cle stad gezien. Een ieder wist zich dat te herinneren. 79

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1994 | | pagina 81