INUNDATIE, EVACUATIE, ISOLEMENT Schouwen-Duiveland in de jaren 1944-1945 door Gijs van der Ham Inleiding Achteraf lijken gebeurtenissen vaak zo vanzelfsprekend, alsof de geschiedenis niet anders had kunnen verlopen. Onzin natuurlijk. Van te voren valt immers nooit precies te zeggen wat er gebeuren zal of hoe, ook bij menselijk ingrijpen, gebeurtenissen elkaar zullen opvolgen. Daarom is de verleiding ook zo groot juist om te speculeren wat er zou kunnen gebeuren als. ...En daarom is het soms nodig zoveel mogelijk voorzorgsmaatregelen te nemen voor het geval dat... Neem nou de invasie in Normandië, inmiddels vijftig jaar geleden. Dat de alom verwachte geallieerde landingen in het door cle Duitsers bezette Europa daar en niet ergens anders plaats hadden weten we nu. We kunnen ons eigenlijk niet voorstellen dat het ook anders had gekund - of dat het uiteindelijk niet tot een gunstig resultaat was gekomen. Maar zo voor cle hand liggend was dal natuurlijk niet. Aan geallieerde kant was lang gebroed op de plek waar een invasie van bezet Europa de meeste kans op succes had en van Duitse kant was al het moge lijke in het werk gesteld om massale landingen uit zee te voorkomen of anders een zo klein mogelijke kans van slagen te geven. De Duitsers, verdedigers van het bezette Europa, hielden zeker vanaf 1943 rekening met een invasie en de bevolking rekende er op. De Duitse legerleiding wist ook dat een grootscheepse landing ergens tussen de Waddenzee en Bretagne zou moeten plaatsvinden. Meer wisten zij niet. Al voordat van een werkelijke geallieerde dreiging uit zee sprake was, was de Duitse legerleiding begonnen de Atlantische en Noordzeekust te versterken. Deze verdedigingslinie, de zogeheten Atlantikwall, bestond vooral uit zwaar geschut en uit: betonnen bunkers, die nog steeds hier en daar in de duinen te vinden zijn. Naarmate in de loop van 1943 de kans op een invasie groter werd en uiteindelijk ook de Duitsers zelf ervan overtuigd waren dat het daarvan zou komen, reali seerden zij zich dat deze betonnen 'muur' niet voldoende was. De kust waar een aanval op mogelijk was, was zo lang dat het een probleem was die hele kust op een zelfde manier te versterken. Het was vrijwel ondoenlijk het hele gebied in zo korte tijd in een overal even effectieve staat van verdediging te brengen, zonder zwakke plekken over te houden. Voor het verzinnen van een oplossing van dit vraagstuk werd eind 1943 een beroep gedaan op generaal Eiwin Rommel, die in cle woestijn van Noord-Afrika in zijn strijd tegen Montgomery bewezen had met goed resultaat te kunnen improviseren. Rommel kreeg op 15 januari 1944 de ver antwoordelijkheid voor cle verdediging van de kusten die voor een invasie in aanmerking kwamen. Zijn strategie was het aantal mogelijke landingsplekken zoveel mogelijk te reduceren. Dat kon door langs grote delen van de kust maat regelen te nemen die het cle vijand als het ware bij voorbaat onmogelijk maakten met succes aan te vallen. De vijand moest ontmoedigd worden zulks te doen. Tegelijkertijd konden dan in de onvermijdelijk overblijvende zwakkere plekken zoveel mogelijk soldaten worden gelegerd. Doordat een belangrijk deel van het 83

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1994 | | pagina 85