Duitse leger noodgedwongen aan het Oostfront actief was, beschikte men nu eenmaal bij voorbaat over te weinig manschappen om langs de hele kust in zinvolle aantallen te legeren. Door de geallieerde aanvalsmacht als het ware te sturen konden de beschikbare soldaten, hoopte Rommel, het meest effectief worden ingezet. Allereerst betekende cl.it plan dat op alle stranden een uitgebreid arsenaal aan hindernissen werd neergezet die landingsvaartuigen moesten beletten soldaten hier af te zetten. Voor cle bouw hiervan werden burgers ingeschakeld. Ook op het strand van Schouwen werden betonnen kubussen, palen en andere staketsels alsmede mijnen geplaatst. Maar dat was niet genoeg. Want landingen hoefden niet alleen uit zee te gebeuren, maar konden ook uit de lucht worden uitgevoerd - het meest waarschijnlijke was een combinatie van beide. Voor het tegengaan van luchtlandingen waren andere maatregelen nodig, vooral in het directe achter land van de kustgebieden. De invasie kon in beginsel ook in Zeeland plaatsgrijpen. Om die te voorkomen - Duitsland lag relatief dichtbij, het in agrarisch opzicht rijke Nederland was voor de Duitsers nu de zaken minder goed liepen in toenemende mate belangrijk en Antwerpen had bovendien toen al een van Europa's grootste havens - werden in de eerste maanden van 1944 ook in deze provincie, ook op Schouwen- Duiveland, ingrijpende maatregelen afgekondigd. De gevolgen waren voor de bevolking talrijk en diepgaand, maar de invasie vond hier niet plaats, al blijkt uit rapporten uit de dagen en weken na 6 juni dat in Duitse legerkringen nog wel met de mogelijkheid werd rekening gehouden - de landingen in Normanclië wer den door geallieerden als een voorbode voor nog uitgebreider acties voorgesteld. De begin '1944 genomen maatregelen zouden er in zijn algemeenheid gezien toe leiden dat het laatste anderhalve oorlogsjaar in Zeeland wezenlijk anders verliep als in de rest van het land. Inundatie Militair gesproken viel Schouwen-Duiveland onder de verantwoordelijkheid van de Wehrmachtbefehlshaber in den Niederlanden. Al sinds medio 1942 vormde de Oosterschelde de scheidslijn met het gebied waar het 15e legerkorps gelegérd was. Militair gesproken bestond Zeeland als geografische eenheid niet. De maat regelen die Rommel voor het achterland noodzakelijk vond om luchtlandingen te voorkomen, kregen vanwege dit verschil in bevelvoering op de Noordzeeuwse eilanden een andere uitvoering dan elders in de provincie. In Zeeuwsch-Vlaanderen, op Walcheren en in Noord- en Zuid-Beveland werden, vooral in april 1944, in open land systematisch boomstammen neergezet, waarop veelal een ontstekingsmechanisme was aangebracht. De in verspringende rijen, op 20 tot 25 meter van elkaar geplaatste palen vormden een web dat landingen met parachutes of met vliegtuigen tot een uiterst riskante onderneming zou maken. In Zeeland werden ongeveer een miljoen van dergelijke palen geplant, die in de volksmond Rommel-asperges werden gedoopt. Ook op Schouwse bodem werden deze kale staken neergezet, maar lang niet zo massaal als ten zuiden van de Oosterschelde. Op 15 februari 1944 noteerde de Wehrmachtbefehlshaber in den Niederlanden, F.C. Christiansen, dat Hitler met het oog op de verdediging van het land bevolen had de eilanden Schouwen-Duiveland, Tholen, Goeree-Overflakkee, Voorne- 84

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1994 | | pagina 86