met. de Commissaris der Provincie Dieleman aan de stok. Deze schreef Ilcken op 6 maart 1944 dat het Waterschap "de inundatie (heeft) te gedogen en niets mag doen om deze te belemmeren, maar de ernstigste nauwgezetheid en waakzaam heid in acht (heeft) te nemen om. voorzover dat mogelijk is, meerdere rampen en schaden dan noodzakelijk zijn te vermijden..." Ilcken zou echter verder gaan, en behalve met de belangen van het Waterschap ook actief rekening houden met die van het Duitse leger, vooral waar het het regelen van de hoogte van het waterpeil betrof. Ilcken stelde zich blijkens een brief aan Dieleman op het stand punt dat alle waterschapspersoneel "ter beschikking van cle Duitsche Weermacht" staat.6 Brouwershaven: op hel eiland werden velschillende binnendijken doorgestoken. (Coll. Streekarcbivciriaat Schouwen-Duiveland en Sim Philipsland, Zierikzee) Achterblijvers In totaal telde de bevolking van Schouwen-Duiveland circa 24.000 personen. Ruim een kwart van de totale bevolking had dus op het eiland kunnen achter blijven. De meesten van hen waren inwoners van de dorpen Renesse, Haamstede en Burgh met omgeving. Hier in de Westhoek van Schouwen was de bevolking zelfs juist toegenomen, omdat verscheidene boeren met hun vee en anderen die zich nog nuttig konden maken hierheen hadden kunnen verhuizen. Maar ook elders op het eiland waren hier en daar bewoners achtergebleven, sommigen ille gaal, anderen met toestemming. Zo bepaalde Beauftragte des Reichkommissars Münzer, in Zeeland de verpersoonlijking van het Duitse civiele gezag, begin april dat op Schouwen-Duiveland nog 100 boeren met hun paard en wagen en nog tussen de 300 en 400 landarbeiders moesten blijven om te helpen bij het afvoe ren van voorraden. Hij bepaalde tevens dat op de droogblijvende gedeeltes nog 89

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1994 | | pagina 91