circa 100 boeren konden blijven wonen om het land te bewerken. Het kon om streeks die tijd zelfs gebeuren dat uit Zuid-Beveland mannen werden aangevoerd die voor de Weermacht werkzaamheden moesten verrichten: vooral in de maand april werden ook op de droogblijvende delen van het eiland palen geplaatst en daartussen draden gespannen. Voor die taken, en voor hulp bij de inundatie zelf. werden overigens ook boeren en landarbeiders ingeschakeld. Anders dan in de rest van Zeeland, waar voor Weermachtwerkzaamheden eveneens bewoners werden gevorderd, moesten de Schouwenaren en Duivelanders weken achtereen 'spitten en planten' en konden zij bij gebrek aan vervangers niet na een maand worden afgewisseld door anderen. Overigens boden verscheidene inwoners van de Westhoek zich ook zelf aan als arbeidskracht voor bij voorbeeld werkzaamhe den op het strand, dat de Duitsers constant bleven versterken. Op die manier konden zij een vergunning bemachtigen om thuis te blijven wonen. Ondanks de evacuatie was er op het eiland geen dorp waar niet nog iemand woonde. Eind mei bij voorbeeld telde blijkens een door commies J.J. de Bruyne van de gemeente Zierikzee opgestelde lijst Nieuwerkerk nog 11 bewoners; medio juli was aan 50 inwoners van Eikerzee een verblijfsvergunning afgegeven. De Bruyne nam in Zierikzee de taken van het gemeentebestuur waar dat, net als dat van de ontruimde dorpen, naar elders was verplaatst; de burgemeester van Zierikzee zetelde nu in het Zuidbevelandse Kloetinge. In zijn verslag geeft de commies aan dat de bevolking van Zierikzee in de maanden die volgden op de Nieuwerkerk: gezicht op bel dorp tijdens de inundatie. (Colt. Slreekarchivariaat Schouwen-Duiveland en Sint Philipsland, Zierikzee 90

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1994 | | pagina 92