De daaropvolgende maanden zou het nog wel tot enkele confrontaties over en weer komen. Beide partijen stuurden naar eikaars kusten patrouilles uit om de sterkte van de tegenstander te bepalen of om vernielingen aan te richten. Zo bliezen de Duitsers in de nacht van 22 op 23 januari in Anna Jacobapolder de watertoren op. Daarnaast vonden geregeld beschietingen plaats. Vanaf Sint Philipsland werd vooral Bruinisse hier het slachtoffer van; in mei 1945 bleken maar weinig huizen de bevrijding onbeschadigd te hebben gehaald. Bruinisse en de overige dorpen op Duiveland werden mede naar aanleiding hiervan op 3 december volledig ontruimd. Torens fungeerden bij beschietingen veelal als richt punten; vandaar dat de Duitsers in januari de kerktorens van Nieuwerkerk, Ouwerkerk en Oosterland vernielden en ook de Zierikzeese watertoren het moest ontgelden. Vanaf Noord-Beveland en Walcheren werden vooral Burgh, Renesse en Zierikzee onder vuur genomen. Blijkens de processen-verbaal van de luchtbeschermingsdienst van Haamstede werden dit dorp en omgeving tussen 13 januari en 30 april 1945 op 70 verschillende dagen beschoten, vanaf 11 april ook meerdere malen per dag. De toren van Burgh was op 5 januari 1945 bij een geal lieerde luchtaanval ingestort. In Haamstede vielen bij die aanval onder de burge rij '15 doden.11 Benarde maanden De bevrijding van de overige Zeeuwse eilanden betekende voor de achterge bleven inwoners van Schouwen-Duiveland vooral dat de oorlog erg dicht bij huis was gekomen. Het aantal beschietingen en luchtaanvallen nam sterk toe, zonder dat aan de feitelijke militaire situatie veel veranderde. Serieuze pogingen om Schouwen-Duiveland toch nog te veroveren werden door de geallieerden niet meer ondernomen. Wel leek het er even op dat de Duitsers eind 1944 het eiland voor een offensieve actie wilden gebruiken. In de loop van december nam het aantal Duitse militairen hier sterk toe. Dit hing samen met het op handen zijnde Ardennen-offensief, dat tot doel had Antwerpen weer in te nemen - een voor de aanvoer van oorlogsmaterieel voor de geallieerden cruciale stad. Maar dat offensief liep zoals bekend na aanvankelijk succes stuk, waardoor de dreiging van zware gevechten op en rond de Oosterschelde verdween. Van de militaire situatie op het eiland waren de geallieerden overigens goed op de hoogte. Doordat de telefoonverbinding van de PZEM, de provinciale eleclri- citeitsmaatschappij, intact was gebleven konden berichten worden doorgegeven. PZEM-districtshoofd H. Minkema was hiervoor verantwoordelijk. Via deze lijn werd op 3 december ook doorgegeven dat 17 man het eiland wilden verlaten: 13 inwoners van het eiland, drie geallieerde piloten die tijdens de operaties rond de Slag om Arnhem (Operatie Market Garden) op het eiland een noodlanding had den moeten maken en zich sindsdien hier schuil hadden weten te houden, en een Armeense onderofficier, die als lid van de Armeense eenheid die deel uit maakte van de Duitse bezettingsmacht de geallieerden wilde laten weten dat die Armeniërs bij een aanval de kant van de geallieerden zouden kiezen. Gevraagd werd hen op te halen. Tot twee keer toe werden pogingen ondernomen, maar beide waren zonder succes. Integendeel, er was sprake van een volslagen mis lukking. Want de tweede keer werden de 17 bij toeval door een Duitse patrouille ontdekt. Elf van hen wisten de Duitsers in de kraag te grijpen. Wat volgde beïn vloedde de stemming op het eiland diep. Want de gevangenen werden op 94

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1994 | | pagina 96