niettemin niet geleid, zeker niet in vergelijking tot de ellende die men op dat gebied in de grote steden in het westen van het land moest doorstaan: van een hongerwinter was op Schouwen geen sprake. Overigens moest men het vanaf eind oktober als gevolg van de inname van Geertruidenberg zonder electriciteit stellen en vanaf 31 december zonder gas; de gasfabriek in Zierikzee werd toen door granaten getroffen. Medio april werd bovendien de watervoorziening gerantsoeneerd. Op het dagelijkse vlak liet het isolement en de ligging in de frontlijn zich dus steeds meer voelen. Daar kwam nog bij dat, onder het motto 'Wie niet werkt, krijgt op dit Eiland geen Eten', vanaf februari elke man tot 60 jaar en elke vrouw tot 45 jaar verplicht werd op de een of andere manier voor de Duitsers te wer ken. Of het nu om het leggen van prikkeldraadversperringen ging, om werken op het land, om het rijden met paard en wagen voor de Weermacht of om het wassen van Duitse uniformen of het koken van aardappels, gewerkt moest er worden. Daar was weinig tegen te doen. Maar tegelijkertijd begon allengs weer hoop te gloren, zeker toen men medio april kon vaststellen dat uit de duinstreek troepen en munitie werden terugge trokken en het haventje van Burghsluis door explosieven onbruikbaar werd gemaakt. Het duidde er op dat de Duitsers inmiddels van de nederlaag overtuigd waren geraakt en de hoop hadden opgegeven. Weliswaar arriveerden ook ploe gen die tot taak hadden de dijken te vernielen en nam de roofzucht onder de Duitse bezetter die weken nog enorm toe, maar belangrijker was dat de tekenen toenamen dat het eind nu werkelijk nabij was. Via de enkele radio die nog op het eiland was bleef men bovendien op de hoogte van de vorderingen elders aan het front. Op Schouwen werd het steeds rustiger. De laatste artilleriebeschietingen dateren van 30 april. Die dag en de dag daarvoor waren grote aantallen Amerikaanse vliegtuigen laag over het eiland gevlogen zonder door de Duitsers beschoten te worden. Enkele daarvan wierpen boven het eiland zelf voor het benarde westen van het land bestemde voedselpakketten af. De eerste geallieerde militairen zouden zich evenwel pas op 7 mei op het eiland laten zien. Van enig strategisch offensief belang was Schouwen al die tijd niet geweest. De dagen daarvoor was de situatie wat onduidelijk geweest. De capitu latie van het Duitse leger werd eerst voor Nederland als niet geldig verklaard. Vlaggen en feestvertoon werden ook op 4 en 5 mei verboden. De Duitse sol daten waren deels nog steeds op hun post. Maar tot gevechten zou het op Schouwen-Duiveland nergens meer komen. Ook Schouwen-Duiveland werd ein delijk bevrijd. Slot Tot februari 1944 was de bezetting op Schouwen-Duiveland niet wezenlijk anders verlopen als elders in Nederland, al had men als kustgebied natuurlijk wel met relatief veel soldaten te maken. In februari veranderde dat. De inundatie en evacuatie van het eiland hadden direct te maken met de dreiging van een geal lieerde invasie. Voor Duitsers en geallieerden telde vervolgens vooral de beheersing van de Westerschelde als toegang tot de haven van Antwerpen. Dat leidde tot hevige gevechten waar Schouwen-Duiveland buiten bleef. Zo bleef dit eiland in Duitse handen en mocht het van de geallieerden blijven. Het strategisch 97

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1994 | | pagina 99