JONGE BOUWKUNST EN STEDEBOUW OP
SCHOUWEN-DUTVELAND
De resultaten van het MIP
door Berit Sens
Tussen 1988 en 1990 is in de provincie Zeeland het Monumenten Inventarisatie
Project (MIP) uitgevoerd. Dit project is door de Rijksdienst voor de Monumenten
zorg gestart met als doel de waardevolle bouwkunst en stedebouw uit de periode
1850-1940 op uniforme wijze in kaart te brengen.
In Zeeland, waar de inventarisatieperiode werd verlengd tot 1945 zodat ook een
deel van de Wederopbouwarchitectuur en de verdedigingswerken uit de Tweede
Wereldoorlog konden worden meegenomen, zijn ruim 5300 objecten en com
plexen geïnventariseerd en 47 'gebieden met bijzondere waarden' onderscheiden.
Van de regio's Midden- en Noord-Zeeland en Zeeuwsch-Vlaanderen is een regio
beschrijving gemaakt en van de 30 gemeenten een gemeentebeschrijving over de
historische en ruimtelijke ontwikkelingen tussen 1850 en 1945.
In dit artikel wordt aan de hand van de resultaten van het MIP op Schouwen-
Duiveland verder ingegaan op de jonge bouwkunst en stedebouw in deze regio.
De inventarisatie heeft een grote verscheidenheid aan objecten, complexen en
structuren opgeleverd uit verschillende categorieën, waarvan sommige kenmer
kend zijn voor de periode van ontstaan en te maken hebben met nieuwe ontwik
kelingen zoals de industriële revolutie, de mechanisatie, de opkomst van nieuwe
infrastructurele voorzieningen en nutsvoorzieningen.
Woningbouw
Kleine en eenvoudige woningen, de arbeiderswoningen, werden na '1850 in
Schouwen-Duiveland zowel op het platteland als in en rond de woonkernen ge
bouwd. Deze werden behalve door landarbeiders ook bewoond door arbeiders
die werkzaam waren in meer plaatsgebonden bedrijfstakken, zoals de visserij, de
111