eeuw ook gebruik gemaakt van dijkverhogingen door middel van betonmuren om het water buiten te houden. Dit systeem werd na de stormvloed van 1906 ontwikkeld door jhr.ir. R.R.L. de Muralt die van '1903 tot 1913 werkzaam was bij het Waterschap Schouwen. Op Schouwen-Duiveland was 35% van de hoogwater kering van dergelijke De Muraltmuurtjes voorzien. Als gevolg van cle stormramp van 1953 en de uitvoering van de Deltawerken is een een groot deel van deze muurtjes verdwenen. Bij Scharendijke resteert over een vrij grote lengte dit systeem, dat volgens een gedenksteen in het jaar 1908 is aangelegd. De muurtjes bevinden zich gedeeltelijk op de Langendijk, die tot '1953 bekend stond als de hoogste zeedijk in Nederland. Ten westen van de haven Kloosternol zijn bij de muren ook nog twee verschillende betonglooiingen aanwezig, de zogenaamde trapjesglooiing en de zogenaamde spijkerglooiing, eveneens vindingen van De Muralt. Ten behoeve van het scheepvaartverkeer verrezen langs de kust vuurtorens, die ook tegenwoordig markante herkenningspunten in het landschap zijn. De Westerlichttoren bij Haamstede is een ronde, taps toelopende, bakstenen vuurto ren die tussen 1837 en 1840 werd gebouwd naar een ontweip van L. Valk. In de toren zijn, naar de geest van de tijd van ontstaan, neo-gotische elementen ver werkt, zoals een spitsboogvormige ingangspartij, spitsboogvormige vensters en een spitsboogvormig fries. De rood-witte spiraal dateert uit de tijd dat bij Haamstede het vliegveld werd aangelegd. De afwatering van de polders op Schouwen-Duiveland gebeurde aanvankelijk op natuurlijke wijze via geulen, kreken of watergangen en werd vervolgens door verbetering van suatiesluisjes en met behulp van watermolens uitgebreid. Een vooruitgang was het in gebruik nemen van het eerste Zeeuwse schepradstoom gemaal op Schouwen-Duiveland in 1877. Dit voormalige stoomgemaal Schouwen, in neo-classicistische rondboogstijl opgetrokken, bevindt zich aan de Oosterschelde ten zuidoosten van Serooskerke. Het opgepompte water werd in de vergaarboezem vóór het gemaal verzameld. Aan het begin van deze eeuw werden de machines vervangen door centrifugaalpompen en in 1947 werd een electrische aandrijving in gebruik genomen. Het gemaal deed dienst tot 1958. Al snel na de oprichting van het eerste gemaal, werden in 1878 onder meer stoomgemalen opgericht bij Viane aan de Oosterschelde en in het noorden van Duiveland bij de voormalige Stevenssluis. Het voormalige gemaal Viane is tegen woordig, evenals het voormalige gemaal Schouwen, in gebruik als woning. Vervolg op het MIP: het MSP Op Schouwen-Duiveland zijn bij de inventarisatie, die grotendeels werd uitge voerd in 1990, 915 objecten en complexen geïnventariseerd en 10 'gebieden met bijzondere waarde' aangewezen. Deze gebieden bezitten stedebouwkundige en/of cultuurhistorische waarde uit de periode '1850-1945. De inventarisatie-gegevens van het MIP vormen een goed overzicht van de bouwkunst en stedebouw van 1850 tot 1945, de zogenaamde 'jonge' bouwkunst. Met de resultaten van het MIP worden diverse doelen gediend. Eén hiervan is het dienen als uitgangspunt ten behoeve van selectie- en registratie-activiteiten van de drie bestuurslagen ten aanzien van objecten, ensembles, structuren en ge zichten. De wettelijke bescherming van rijksmonumenten maakt hier deel van uit. Hiertoe is in 1991 in Noord-Zeeland gestart met een proefproject van het door het rijk geïnitieerde Monumenten Selectie Project (MSP). Dit heeft tot doel uit het

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1995 | | pagina 125