Waarom namen gekozen of veranderd werden, valt in de meeste gevallen niet
meer te achterhalen maar we mogen aannemen dat de bouwer of eigenaar daar
zijn redenen voor had.
De eerste molenvermeldingen op Schouwen-Duiveland
In het jaar 1220 vinden we in de archieven voor het eerst een vermelding van
een molen op de voormalige eilanden waaruit later Schouwen-Duiveland ont
stond. Deze vermelding betreft een getijde- of spuimolen in Zierikzee. Het is de
oudste vermelding van zo'n molen in Nederland. In '1321 doet graaf Willem III
afstand in erfpacht van de watermolen. Of dit dezelfde molen betreft is niet dui
delijk.
Ook uit een charter uit '1321 kunnen we opmaken dat in het dorp Brouwers
haven reeds een windmolen stond. Ook van Nieuwerkerk is bekend dat reeds in
1370 aldaar een korenmolen aanwezig was. In een ander stuk vinden we dat ook
reeds in 1469 te Oosterland en Ouwerkerk molens aanwezig waren. In de latere
jaren komen steeds meer molenvermeldingen voor, waaruit blijkt dat dit werktuig
steeds meer tot de algemene gebruiksartikelen van de bevolking ging behoren.
Op een kaart van Zeeland uit 1748 zien we een twintigtal molens aangegeven.
Deze stonden respectievelijk te Bruinisse, Oosterland. Nieuwerkerk. twee te
Ouwerkerk, vijf te Zierikzee, twee te Brouwershaven, Looperskapelle,
Nieuwerkerke (bij Kerkwerve), Burgh, Sluisvliet
(Haamstede), Renesse, Eikerzee, Ellemeet, Noordwelle, Kerkwerve en Dreischor.
Het is duidelijk dat aantal, functie en plaats steeds wisselde, maar zeker is dat op
het eiland vele molens hun werk hebben gedaan.
Getijdemolens
Uit het vorenstaande blijkt dat er op het eiland ook door middel van water aan
gedreven molens zijn geweest. Deze zogenaamde getijdemolens werden aange
dreven door het uitstromend water van het in een spuikom (dikwijls molenwater
geheten) opgesloten vloedwater, dat bij eb via sluizen werd gespuid en zo het
molenrad in beweging zette.
Dit rad was bevestigd op een as waarop een aandrijfwiel was bevestigd, dat op
haar beurt het ronsel van de steenspil aandreef waardoor de molenstenen hun
werk konden doen. Een molen van dit type heeft in Zierikzee gestaan. Dit blijkt
uit de reeds genoemde oorkonde uit 1220. In deze oorkonde lezen we dat graaf
Willem I als bruidsschat onder andere bij wijze van morgengave de watermolens
van de poort (stad) Zierikzee
schenkt. De ligging van deze molen was iets oostelijk van de huidige straat de
Watermolen.
In een aantekening uit 132.1 lezen we dat graaf Willem III afstand doet in erf
pacht van de watermolen onder voorwaarde dat voor hem, de gravin, en hun
gezin, als zij te Zierikzee zijn, het koren moet worden gemalen voor "4 penn. de
zeve"'. Uit andere bron weten we dat in 1318 te Westenschouwen in het toen
geheten Westencle zich een dergelijke molen bevond. Ook de vanaf 1541
genoemde watermolen te Brouwershaven was waarschijnlijk van dit type.
Stander- of standaardmolens
Een ander type korenmolen, dat zeer vroeg op het eiland voorkwam, was de
stander- of standaardmolen. De oudst bekende op het eiland heeft wellicht in
16