Houten achtkanten Toen rond 1580 de draaibare kap werd uitgevonden konden andersoortige molens worden gebouwd. Een op het eiland meerdere malen geplaatst type is de achtkante houten grondzeilen Ook hiervan zijn er in deze regio geen meer aan wezig. Deze soort molen heeft onder andere gestaan te Zonnemaire (tot 1871), Noordgouwe (1763 tot 1952) en Nieuwerkerk (tot 1844). Deze korenmolens ontwikkelden zich in het Zeeuwse tot een streek eigen model dat nu nog bekend staat als het Zeeuwse achtkant. De molen te Ouwerkerk en "de Zwaluw" te Bruinisse waren ook achtkanten, maar behoorde niet tot dit uit gesproken Zeeuwse type. Ook "De Zwaan" te Moriaanshoofd heeft een ander model. Ajb. 2. Noordgouwe, bouten acht bant molen. (Coll. D.A. Haak) Stenen windmolens Naast de standermolens en de houten achtkanten ontstonden de gemetselde ste nen molens. Deze gemetselde molen is in zijn eerste verschijningsvorm waar schijnlijk de torenmolen geweest. Voor zover mij bekend heeft dit model nooit op het eiland gestaan. Deze molens hadden de vorm van een cilinder. De muren waren soms wel 1,80 m. dik. De krui-inrichting bevond zich in de kap van de molen. Het maalwerk van deze molens was op de- zelfde wijze uitgevoerd als dat van de standermolen met een koppel stenen dat centraal in de molen was opgesteld. Uit deze torenmolens is waarschijnlijk het meer conische romp type ontstaan. Ook hiervan zijn vele verschillende vormen te onderscheiden. We kunnen ze onderscheiden in de grondzeilers, de beltmolens en de stellingmolens. Van deze laatste zijn de hoogteverschillen vaak enorm. Dit heeft meestal te maken met de standplaats, al is dit ook weer geen regel. Deze standplaats werd uiteraard zoda- nig gekozen dat van alle zijden de wind vrijelijk kon toetreden. Was dat niet 18

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1995 | | pagina 20