1843 werd laag-Schouwen omdijkt en in 1847 voorzien van een "kloeke" water
molen. Deze watermolen was een houten achtkant met riet gedekt. Het opvoer-
werktuig bestond uit een scheprad met een diameter van ongeveer 5 m. Dit
scheprad was buiten de molen geplaatst. De opvoerhoogte bedroeg ongeveer
1.10 m. Het gevlucht (lengte van twee wieken) was 20 m. Deze molen werkte
kennelijk ook niet tot tevredenheid want in 1875 werd besloten een stoomgemaal
te bouwen en de molen als hulpwerktuig te gebruiken bij wateroverlast. De toe
gezegde tweede molen is nimmer gebouwd. Deze situatie duurde tot 1912 het
jaar waarin molen "De Koe" werd afgebroken. In de polder van de Vierbannen
van Duiveland stond in 1748 een molen, welke gezien zijn plaats bijna niet
anders geweest kan zijn dan een watermolen. Gegevens over deze mc^len zijn mij
verder niet bekend.
Ook in de Oosterenban van Schouwen heeft in 1893 een watermolen gestaan.
Het was een kleine wipmolen met een vijzel als opvoerwerktuig. Het gevlucht
was slechts negen meter in doorsnede. Verder stonden in de polders tot aan de
watersnoodramp van 1953 vele kleine molentjes, de zogenaamde aanbrengeitjes,
op het eiland. Deze aanbrengertjes bemaalden slechts kleine stukjes land en had
den een soort centrifugaalpomp met een kleine opvoerhoogte. Ook de "metalie-
ken windmotor" en het zogenaamde Bosmanmolentje kwam veel voor. Tot nu
toe staan nog enkele van deze zelf op de wind kruiende molentjes in onze pol
ders. Een grotere uitvoering van dit model werd in 1940 gebouwd op de dijk tus
sen de inlaag en de Val bij Zierikzee. Het gevlucht was 13-40 m. met een ashoog-
te van 12.20 m. boven hoogwater. Deze tonmolen had een diameter van 1.25 m.
De opvoerhoogte was ook 1.10 m. boven zomerpeil.
Omstreeks 1590 moet in de Oosterenban van Schouwen bij het Palingsgat een
houten watermolen hebben gestaan die het water uit de duinpolder zodanig
omhoog maalde, dat het door een gegraven kanaaltje door de duinen afstroomde
naar de zee.
Hou tzaagmolens
Een molen met een geheel andere functie was de houtzaagmolen. Een vertegen
woordiger van deze soort heeft te Zierikzee gestaan aan het Dijkwater bij de
Zeikepolder, dichtbij de Bettewaardsedijk. Deze molen was een achtkante stel
lingmolen met aan twee zijden houtschuren. De molen werd in 1848 omge
bouwd tot gort- of pelmolen en in 1851 tot korenmolen. Dit laatste ging niet zon
der protest van de reeds gevestigde korenmolenaars, daar door deze handeling
de concurrentie weer groter werd. In 1879 werd de molen afgebroken. Bij de
Oosthavendijk moet eveneens een houtzaagmolen hebben gestaan.
Pelmolens
Pelmolens zijn molens, die waren uitgerust met één of meerdere pelstenen. Deze
molens hadden een zodanig breed uitgevoerd gevlucht dat bij minder krachtige
wind toch een maximaal rendement werd verkregen, dat was nodig om de pel
stenen zodanig te versnellen dat zij door gerst tegen de raspkuip te slingeren de
punten en de vliezen verwijderden. De afgesleten gerstekorrel werd nu gort
genoemd en was lange tijd een veel gevraagd produkt. Soms werden in koren
molens ook pelstenen aangebracht waardoor dus een dubbele functie ontstond.
Pelmolens hebben gestaan te Zierikzee op cle Molenberg buiten de Zuidhaven
poort en aan het Dijkwater bij het Gouweveer.
20