Schors- of runmolens
Dit soort molen vermaalde met een speciaal soort stenen eikeschors tot het zoge
naamde runmeel, een grondstof die werd gebruikt bij het looien van huiden. Een
standermolen met deze functie heeft gestaan op de wal tussen de Nobelpoort en
Zuidwellepooit te Zierikzee.
Oliemolens
Oliemolens hadden als functie het uitpersen van oliehoudende zaden zoals lijn,
kool- en raapzaad. Deze olie werd onder andere gebruikt als lampolie. Het uit
persen was een arbeids-intensief werk. Het te verwerken zaad werd eerst op een
zogenaamd dodebed met zware op hun kant staande stenen geplet, waarna in
veel gevallen deze brij, al dan niet verwarmd, in de zogenaamde appelpotten
werd gedaan. Deze potten waren geplaatst in een heiblok. Door middel van val
lende balken, de heien, welke telkens door de molenas werden opgetild, werd
de olie uitgedreven. Soms werd ook een naslagwerk aangebracht. Van oliemo
lens zijn ook diverse uitvoeringen op het eiland te vinden geweest. Ze kwamen
voor als rosmolen, een vorm dus waarbij paarden zorgden voor de benodigde
kracht welke nodig was om de kantstenen en de heien in beweging te zetten.
Daarnaast waren er standermolens die voor deze functie waren ingericht. Een
rosoliemolen stond van 1751 tot 1873 aan de Nieuwpoortsraat te Brouwershaven.
Een windoliemolen werd aldaar in 1599 aan de Haven Zuidzijde gebouwd. Dit
was waarschijnlijk een grondzeilen
Volmolens
Deze laatstgenoemde molen is in 1617 omgebouwd tot volmolen. Deze verande
ring was technisch gezien goed mogelijk daar de heien en lichten van een vol
molen overeen komen met het hei- principe van de oliemolen. Het vollen was
het door middel van stampen en kneden van wollen lakense stof, onder toevoe
ging van onder andere urine zodanig te verdichten, dat er een viltachtige stof
ontstond. Gezien de gebruikte toevoegingen werden deze molens ook wel stink-
molens genoemd.
Korenmolens
Korenmolens ontlenen hun naam aan het gegeven dat zij hoofdzakelijk werden
ingericht voor het vermalen van graan voor menselijke consumptie en voor vee
voer. De meeste van deze molens zijn dan ook uitgerust met twee koppel stenen,
zodat de produkten niet op dezelfde steen vermalen dienden te worden. Naast
het maalwerk werd later dikwijls een buil aangebracht. Dit werktuig scheidde de
diverse meelfracties zodanig dat bloem, gries en zemelen overbleven. Alle nog
op het eiland staande molens zijn bovenkruiers welke weer onderscheiden kun
nen worden in grondzeilers en stellingmolens. Ten aanzien van de functie zijn
het allen korenmolens en op één na hebben zij een ronde gemetselde romp. De
enige houten achtkant is "De Zwaan" te Moriaanshoofd. Dit is van oorsprong een
Zuidhollandse poldermolen die in de omgeving van Leerdam heeft gestaan. De
verplaatsing en ombouw tot korenmolen moet in 1886 hebben plaats gevonden.
De molens op Schouiven-Duiveland
Bezien we de plaatsen waar molens hebben gestaan op het eiland dan blijken
dat er zeer vele geweest te zijn, het juiste aantal en de situering daarvan zijn niet
21