Een molen uit het jaar 1844 treffen we nog aan in Nieuwerkerk. Hij werd gebouwd door Ks.Pr. Eerman Jz. metselaar te Nieuwerkerk als vervanger van de in januari van dat jaar als gevolg van blikseminslag afgebrande achtkante grond- zeiler. Op grond van een provinciale verordening mocht niet op dezelfde plaats herbouwd worden en werd cle nieuwe molen ongeveer 125 m. meer naar het zuidoosten geplaatst. Deze fraai getailleerde gronclzeiler heeft een speciaal voor deze molen gegoten as. waarop is aangegeven dat de molen in 1857 door W. Dijkman is gekocht en de as in 1859 is gestoken. Kennelijk heeft deze molen cle eerste vijftien jaar van zijn bestaan met een houten bovenas gedraaid. Tegenwoordig wordt deze molen op vrijwillige basis bemalen. Te Ouwerkerk stond tot augustus '1953 een houten achtkante rietgedekte koren molen. Wanneer deze molen is gebouwd is niet meer te achterhalen. Tijdens de watersnoodramp van 1953 hield hij zich in eerste instantie staande, maar in augustus werd het wisselen van de getijden hem uiteindelijk noodlottig. Komen we bij Zierikzee dan zien we daar nog twee stellingmolens genaamd '!De Hoop" en "Den Haas". Beiden zijn korenmolens. "Den Haas" is gebouwd in 1727 op het Blauwe Bolwerk. Hij was de vervanger van molen "De Flesse" welke tot 1726 op de wal bij de Karnemelksvaart had gestaan. Daarvoor stond hier een in 'l6ö0 gebouwde standermolen. "De Hoop", oorspronkelijk gebouwd in '1850. is in 1874 uitgebrand en in 1876 hersteld. Deze molen met een stellinghoogte van 12.30 m. heeft als voorganger een houten runmolen gehad. Gebouwd in 1788 en onder protest van de toen werkzame koren- molenaars, is deze in 1820 omgebouwd tot korenmolen. Hij moest wegens bouwvalligheid worden gesloopt. In Zierikzee hebben veel molens gestaan. De laatste, die werd gesloopt in 1898 was de in l66l gebouwde "De Bloeme". Dit was een slanke houten achtkant met stelling op een stenen onderbouw. Het beschrijven van het aantal molens te Zierikzee en wanneer deze in bedrijf waren, is zeker de moeite van een aparte studie waard. Een voorzichti ge schatting makend kunnen we stellen dat dit er rond het begin van de 17de eeuw ongeveer 15 moeten zijn geweest, die verschillende functies hebben gehad. Gaan we verder in noordelijke richting dan komen we te Noordgouwe waar de achtkanten gronclzeiler van het Zeeuwse type vanaf 1763 gestaan heeft tot aan de sloop in 1952. Deze molen kreeg de naam "J'attenclrai" mee of in het Nederlands "Ik zal wachten". Het was niet de eerste molen op deze plaats. Vermoedelijk is zijn voorganger enige tijd daarvoor afgebrand. De "Aeolus" te Dreischor, die gebouwd werd in 1739, heeft ook een voorganger gehad. In dit geval was dat ook een standermolen. In eerste instantie was deze molen bekend onder de naam "Oostmolen", later werd dit "Aeolus". In 1941 werd hij "De Koekoek" genoemd. In deze molen moet destijds een klein koppel steentjes naast het gewone maalwerk aanwezig geweest zijn voor het malen van lijnzaad. De enkele jaren geleden verwijderde buitenroede was uitgerust met een stroomlijn neus volgens het Van Bussel systeem. Deze roede was afkomstig van cle molen te Noordgouwe. Momenteel wordt in deze molen gewoond, maar hopelijk is dit nog maar van korte duur. en zal hij in zijn oorspronkelijke functie hersteld worden. Tot '1732 stond in Dreischor nog een tweede molen, die de Westmolen genoemd werd. Te Zonnemaire vinden we de "Korenbloem", een ronde stenen molen met lage stelling die in 1872 gebouwd is als opvolger van een daar niet ver vandaan op 23

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1995 | | pagina 25