Vervolgens neemt hij het op voor het bestaansrecht van het dialect. "In een tijd van algemene vervlakking en opgaan van het individu in de gemeenschap, behoort er soms moed toehet goede bestaansrecht, ook van het geschreven dialect, naast het algemeen beschaafd Nederlandsch, te verdedigen. Het lijkt provincialisme, ergste soort van chauvinisme, overdreven liefde voor het eigen kleine landje en hel eigen kleine taaltje, gebrek aan waardeering voor alge mene waarden, te ver gedreven individualisme, bekrompenheid." Toch durft Kees het op te nemen voor het geschreven dialect. Hij doet dat op verschillende gronden. Op de eerste plaats vindt hij, dat de taal die iemand in zijn jeugd heeft gesproken, of dat een dialect of een algemeen beschaafde taal is, een onvervreemd goed. blijft. Men kan deze taal bewust of onbewust afgeleerd of vergeten zijn, bij clrift, boosheid en andere hevige emoties, doet zij haar rechten gelden. Op de tweede plaats stelt hij, dat die eigen taal het instrument bij uitnemendheid is, om de werkelijk diepe gevoelens zoals genegenheid, haat, liefde, verontwaar diging. opstand, in de juiste vorm, maat en ritme uit te drukken. Tenslotte deelt hij met vele anderen de mening, dat het geschreven dialect in staat is de algemeen beschaafde taal te verrijken, te verdiepen en te versterken. Wil men echter op de juiste wijze het gesproken dialect geschreven weergeven, dan is uniformering dwingend, noodzakelijk. Om door de lezer begrepen te worden dienen alle dialectschrijvers dezelfde klan ken steeds cloor dezelfde tekens weer te geven. Kees verwacht ten aanzien van cle Zeeuwse dialecten veel van de in 1928 opgerichte Zeeuwsche Vereeniging voor Dialectiek. Hij wijst daarbij op de activiteit van zijn vriend, de neerlandicus Leo van Breen. Zonder op de werkzaamheden van genoemde vereniging vooruit te willen lopen spreekt Kees de hoop uit dat zijn beschouwingen van nut kun nen zijn voor het geschreven Schouws. Als eerste wijst hij op de twee dialectische stromingen, die er, afgezien van uitspraak verschillen en eigen woordgebruik, op het eiland Schouwen bestaan. De scheiding van het eiland door het voormalige Dijkwater acht hij daarvan de oorzaak. Gezien het volgende citaat vindt Kees het. Zierikzees geen zuiver dialect. "I-Iet is onzuiver geworden door bewuste of onbewuste navolging van 't alge meen beschaafd". Invloedenzucht om "groolsch" te doen, Hollandsche ambte naren aan diverse instellingen, scholen, gemakkelijker verkeer met over-water, cultuurinvloeden dus). Hij illustreert deze bewering met de volgende voorbeelden. Schouws: Zierikzees: Nederlands: butter. boter. boter, bestie. be(d)stee. bedstede, oöt. 'oófd. hoofd, gos. gras. gras. keusen. rokken. rokken, twien. gaeren. garen, 'k 't aod. 'k 't gad. 'k heb 't gehad. Er zijn ook Schouwse woorden, welke het Zierikzees niet kent, om de eenvoudi ge reden dat de te benoemen voorwerpen er niet bekend, zijn (testein, schuurkot, spinne enz.). Ook zijn er woorden in het Schouws, die fatsoenshalve weinig of niet meer worden gebruikt (bakkes, zupe enz.). 104

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1996 | | pagina 106