Als een slecht voorbeeld van geschreven dialect verwijst hij naar een ingezonden
stuk in de Zierikzeesche Nieuwsbode van 22 augustus 1928 met betrekking tot de
toen zeer actuele elektriciteit- en gaskwestie. Volgens Kees is dit stuk geschreven
door een Zierikzeeënaar of door een geïmporteerd Schouwenaar.
Bij aanvang van de tweede aflevering lucht Kees zijn verbolgenheid over het feit
dat de redacteur van de Zierikzeesche Nieuwsbode in hoogst eigen persoon, het
nodig heeft gevonden, om een aantal woorden uit het laatste voorbeeld te moe
ten schrappen. De redacteur reageert hierop met de volgende woorden, "In een
krant kan men nu eenmaal niet alles neerschrijven.
Tevens blijkt dat Kees via de redactie van de Zierikzeesche Nieuwsbode reeds na
de eerste aflevering een groot aantal positieve reacties ontvangt. Hij trekt daaruit
de conclusie dat de belangstelling en de liefde voor de eigen taal volop leeft, het
geen hem stimuleert om verder te gaan.
Vervolgens gaat Kees in op verschillende taalverschijnselen.
De vreemdeling die Schouws hoort spreken zal getroffen worden door de snelle
woordverbindingen, ook al wordt er langzaam gesproken, toch vallen klank en
klankgroepen weg.
Sprekende voorbeelden hiervan zijn:
Schouws: Nederlands:
Ao je 't oüwre? Zou je het gehouden hebben?
'k Wi 't wè doe! Ik wal het wel doen.
't Wi 'k wè doe! Dah'wil wrel doen. V ui.
Noe zu' m'n ma' gae. Nu zullen we maar weggaan.
Dat wi'k 'es ziê! Dat wil ik eens zien.
Da' gloö'k ook. Dat geloof ik ook.
O! zè' 'k! Ho, zeg ik.
Het verschijnsel van het wegvallen van de eindmedeklinkers en soms van hele
lettergrepen van werkwoordstammen, waarvan de grondoorzaak een sterk assi
milatieproces is, dient onder de aandacht te worden gebracht:
Za'je je bek 'ouwe! (zul je, zal je). Za' 'k j'es wa' zeggen (zal ik). Zu' m'n ma' gae?
(zullen we).
Voorzetsels en bijwoorden vooral schijnen aan dit proces te moeten ontsnappen:
Daar: Dae' gaet 'n! Daer ei j' 'n!
Naar: Ie gae nae 't strao. M'n gae naer uus.
Aflevering twee wordt besloten met beruchte weglating van de 'IT. Dit verschijn
sel, dat zo algemeen en intens is dat Schouwenaars die gedurende lange tijd.
Nederlands spreken toch te herkennen zijn aan de weggelaten 'I-I'. Bij het beijve
ren om Hollands te spreken verzekert de Schouwenaar dat hij het 'Gollancls'
goed beheerst.
In de afleveringen vier en vijf brengt Kees een veelheid van voorbeelden van
taalverschijnselen onder de aandacht.
De klankveranderingen en verlenging van klinkers. Veel klinkers die in het alge
meen beschaafd kort zijn worden in het Schouws zo lang, dat het vaak tweeklan
ken worden. De 'oö: van loöpe, loof en aoles. De van zégge en lêgge worden
zo lang dat in de uitspraak een 'a' wordt. De 'eê' van zweête en leêle. De 'ae'
van paeren en plaege.
De woordverlenging met een hele lettergreep na de medeklinkers 1' en r. elf
wordt êlleve en twaalf wordt twaoleve, kerk wordt kêrreke, vork wordt vurreke.
105