In zijn "Ope brief an Jaonus van Westerdune" schrijft Kees echter heel nadrukke lijk dat hij niets met de landbouw van doen heeft. Ook de kleinzoon van Cornells Blom verzekerde, dat hij in zijn familie nooit had vernomen, dat zijn grootvader dialectschrijver geweest zou zijn. Het bestuderen van het feuilleton "Schouws Dialect" rechtvaardigde te veronder stellen dat Kees toch een onderwijsman moet zijn geweest. Een artikel van de hand van de heer ir. J.A. Trimpe Burger in de jubileumuitgave 1769-1994 van het Archief '1994, Mededelingen van het Koninklijk Zeeuws Genootschap der Wetenschappen, getiteld "Aantekeningen bij het legaat van de oudheidkundige J.A. Hubregtse" bracht mij op het idee te onderzoeken of Hubregtse mogelijk de ware naam van Kollenaer zou kunnen zijn. De zinsnede "Naarmate Hubregtse zich meer thuis ging voelen in de oudheidkun de, de folklore en de Zeeu wse dialecten, waagde hij zich ook aan hel sch rijven van artikelen en het houden van lezingen. rechtvaardigde mijns inziens dit idee. Een nauwkeurig onderzoek in de archieven van Hubregtse en van de Zeeuwse Vereniging voor Dialectonderzoek wees echter uit, dat ook Hubregtse en Kollenaer twee verschillende personen waren. Het archief van Hubregtse bevatte slechts enkele losse, verwarde, aantekeningen met betrekking tot het dialect. Het waren slechts summiere aantekeningen over een aantal oude Schouwse woor den, welke in onbruik zijn geraakt. Ook de door Hubregtse toegepaste, inconse quente spelling staat op gespannen voet met de nauwkeurigheid van Kollenaer. Ook het archief van de Zeeuwse Vereniging voor Dialectonderzoek bevat slechts enkele door Hubregtse ingezonden vragenlijsten en wat correspondentie van per soonlijke aard. In een recent gesprek met de oud-Renessenaar, de heer K.B. Hoogerland te Sleeuwijk, kwam ook de vraag aan de orde, wie was Kees Kollenaer? De heer Hoogerland wees mij met grote stelligheid in de richting van de architect Johan Hoogenboom of diens vriend Leo van Breen. In zijn feuilleton "Schouws Dialect" wijst Kees op het werk van Leo van Breen als secretaris van de Zeeuwse Vereniging voor Dialectiek. Hierdoor kan worden aangenomen dat de pennenvruchten van Kees niet van de hand van Van Breen zijn geweest. Bij de aanwijzing van de lieer Hoogerland kwam mij de "Ope brief van Kees an Jaonus van Westerdune" in gedachte. Nadat Kees in deze brief heeft gesteld dat ook hij, ook al is hij geen landbouwer, het druk heeft met het binnenhalen van een soort oogst, vergelijkt hij de opbouw van zijn verhalen met het werk als architect. Op grond van het voorgaande mag worden aangenomen dat Kees Kollenaer en Johan Hoogenboom een en dezelfde persoon waren. Wie was Johan Hoogenboom? Johan Hoogenboom werd op 9 maart '1875 als vierde zoon van het echtpaar Pieter Hoogenboom en Adriana Jacoba Bolle te Renesse geboren. Hij studeerde bouwkunde te Delft, waar hij in 1905 het diploma architect candi- daat bouwkundig ingenieur behaalde. In 1914 vestigde hij zich vanuit Deventer als architect te Renesse, waar hij op 18 mei 1917 met Neeltje Lauwerina Voor-beijtel, geboren op 25 april 1872 te Bminisse, in het huwelijk trad. Hoewel Johan Hoogenboom op vele terreinen actief is geweest zou het te ver voeren om in het kader van dit artikel een diepgaande studie te maken van zijn 108

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1996 | | pagina 110