Sint Pieterskerk aldaar ontvingen zij een aantal relieken van Sint Arnulf, de stich ter van dit klooster. Deze relieken waren bestemd voor de bouw van een kerk die aan deze heilige zou worden gewijd. Zij keerden daarmee terug naar hun eiland en bouwden een kerk. Vrij kort nadien brandde echter de kerk af, maar door een wonder werden de relieken gespaard. De stichting van deze kerk kan worden gedateerd tussen 1087, het jaar dat Sint Arnulf overleed, en 1116, het jaar dat volgens de Vita Arnulfi waarin dit verhaal is opgetekend de kerk afbrandde. Het is zelfs mogelijk dat Hariulf, de schrijver van de Vila en vanaf 1105 abt van het klooster te Oudenburg, er getuige van is geweest toen de mannen uit Schouwen de relieken kwamen halen. Kortom, het is een zeer betrouwbaar ver haal. Maar waar op Schouwen was deze kerk gelegen? In geen van de kerken op Schouwen werden bij archeologisch onderzoek tot nu toe brandsporen aange troffen. Dat de mannen voor hun kerk een Vlaamse heilige uitzochten doet toch wel vermoeden dat dit is gebeurd onder invloed van de monniken van de Gentse abdij. Mogelijk hebben zij ook de faam van Sint Arnulf actief proberen te verbrei den. De kerk van Kerkwerve valt af als kandidaat voor deze Arnulfkerk. En dus blijft in het gebied dat binnen de invloedssfeer van de monniken viel alleen de kerk van Brijdorpe over. Als daar na de brand van '1116 weer een kerk wordt gebouwd, wordt deze echter niet opnieuw aan Arnulf gewijd, maar aan Sint Pieter. Deze patroonheilige wijst niet meer noodzakelijk op invloed van Sint Baaf. Aan deze invloed kwam rond het midden van de twaalfde eeuw een einde door het optreden van de graaf van Holland. De invloed van de graaf van Holland op Schou wen In 985 verkreeg de graaf van Holland van koning Otto III de delen van de villa Sunnimeridie hij voordien in leen had gehouden in volledige eigendom. Het zwaartepunt van deze grafelijke bezittingen lag rond Eikerzee en bij Burgh en Haamstede. Vanaf die tijd en vanuit deze goederen zal hij geprobeerd hebben zijn invloed op Schouwen uit te breiden. Dit streven zal hij met alle kracht ter hand genomen hebben nadat hij, vermoedelijk in '1128, door de graaf van Vlaanderen met de grafelijke rechten in Zeeland Bewestenschelde was beleend en Schouwen midden in zijn machtsbereik was komen te liggen. Bij de uitbrei ding van zijn invloedssfeer naar het oosten van het eiland botste hij op die van de Vlaamse abdij van Sint Baaf. In Zierikzee ontstond een belangrijk grafelijk machtscentrum met als middelpunt de Gravenhof vlak bij de kerk. Henderikx heeft er op gewezen dat dit wel eens het oude beheerscentrum van de goederen van de abdij op Schouwen geweest zou kunnen zijn en het lijkt waarschijnlijk dat het grondbezit van de graaf in en rond Zierikzee rechtstreeks van de Sint Baafsabdij afkomstig is.9 Ook op de kerk van Zierikzee verwierf de graaf rechten. Er zijn aanwijzingen dat het patronaatsrecht, dat wil zeggen het recht om de pastoor voor benoeming voor te dragen, dat dus van Sint Baaf was, vóór het midden van de twaalfde eeuw in handen van de Hollandse graaf is overgegaan. We zagen dat in het begin van deze eeuw de abdij zijn invloed op kerkelijk gebied in de parochie Zierikzee nog actief aanwendde. Uit opgravingen is bekend dat rond het midden van de twaalfde eeuw in Zierikzee een grote tufstenen kerk werd gebouwd. Het is niet waarschijnlijk dat dit is gebeurd op initiatief van de abdij van Sint Baaf. 11

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1996 | | pagina 13