en diens stoffelijk overschot was na 1031 bijgezet onder het hoogaltaar van de
abdijkerk dat aan de H.Drieëenheid was gewijd. Ook deze religieuze instelling
had op Schouwen, mogelijk al sedert de vroege middeleeuwen uitgebreid grond
bezit. Echternach heeft vanaf 1031 de verering van Willibrord actief gepropa
geerd. Op Walcheren werden de kerken van Oost- en Westkapelle aan deze hei
lige gewijd. Niets wijst er echter op dat de abdij van deze kerken ook de
eigenaar was. Vermoedelijk gaat het hier om een samenwerking bij de stichting
tussen de Utrechtse bisschop en de abdij, waarbij de bisschop de eigenaar van de
kerk was. De stichting van de kerk van Burgh zal op een dergelijke manier
gegaan zijn. Wanneer deze kerk precies werd gesticht weten we niet, maar
mogelijk gebeurde dit nog aan het eind van de elfde eeuw.
Ten aanzien van de kerk van Haamstede hebben we geen concrete aanwijzingen
dat cle graaf het patronaatsrecht van deze kerk heeft verworven. Toch is clit waar
schijnlijk wel gebeurd. Daarvoor moeten we weer even in herinnering roepen
wat er met de tienden van Schouwen is gebeurd. Deze tienden waren in handen
van de bisschop van Utrecht gekomen toen deze de kerk van Haamstede ver
wierf. Vervolgens heeft hij deze geschonken aan zijn kapittels van Sint Jan en
Sint Marie. De tienden in de omgeving van Zierikzee waren voor een groot deel
in handen van Sint Jan en Sint Marie bezat daar een bescheidener aandeel. In het
westen van eiland lag de verhouding net omgekeerd. Hier bezat Sint Marie in
Haamstede en Burgh de meeste tienden en was het aandeel van Sint Jan gerin
ger. Nadat op Walcheren, zoals we hiervoor zagen, aan het eind van de elfde
eeuw de Sint Paulusabdij en het kapittel van Sint Pieter binnen de oude onge
deelde Sint Maartensparochie uitgebreide tiendcomplexen van de bisschop had
den gekregen, volgde iets later bij de splitsing van de moederkerk voor elk een
kerk. Daarbij werd zoveel mogelijk rekening gehouden met de ligging van hun
tiendcomplexen. Zo zou het op Schouwen waarschijnlijk ook moeten zijn
gegaan. De groeiende invloed van de graaf van Holland zal hier echter een stok
je voor hebben gestoken. Het patronaatsrecht van de kerk van Zierikzee kwam
dus rond 1150 in handen van de graaf van Holland en ik denk dat hetzelfde ook
is gebeurd met dat van de kerk van Haamstede. Het lag immers in de lijn dei-
verwachting dat de bisschop deze laatste kerk, waarvan hij de eigenaar was, zou
overdragen aan één van zijn kapittels. Dat is dus niet gebeurd. Vermoedelijk kon
de bisschop dat niet meer, omdat hij dit patronaatsrecht aan de graaf had moeten
overdragen. De tienden waren al eerder, kort voor of rond het midden van de
twaalfde eeuw, door hem aan zijn twee kapittels geschonken en het recht van de
graaf op de kerken bleef dus beperkt tot het patronaatsrecht.
Weliswaar had ook cle graaf enig tiendbezit op Schouwen, vooral te Burgh en
Westenschouwen en rond Eikerzee. Maar ik ben van mening dat het hier vooral
zal zijn gegaan om novale tienden van zijn land die door de bisschop aan hem
zijn afgestaan. Zo gaf bijvoorbeeld in 1275 graaf Floris V aan zijn neef Floris van
Henegouwen het land dat Moer werd genoemd op Schouwen. Daarbij werd
bepaald dat als clit land bebouwd zal worden en vruchten zal dragen hij de tien
den, die hij vroeger van de graaf in leen hield, voor eigen gebruik zal mogen
hebben. Het ging hierbij dus om novale tienden. De beide kapittels en de graaf
hadden samen niet alle tienden op het eiland. Het restant moet gediend hebben
voor het onderhoud van cle pastoors van cle parochies.
13