werden overgedragen, dus rond het midden van de twaalfde eeuw. In ieder
geval vóór 1216, want toen was bekend dat het tiendbezit van Sint Jan op
Schouwen 1/4 van het totaal omvatte. Deze aandelen van de tienden van Sint
Marie tekende ik in op kaart van de parochies en daaruit blijkt dat er verschillen
de clusters zijn aan te wijzen. Deze clusters komen overeen met de parochies
zoals die bestonden vóór de afsplitsing van de jongste kerken. Allereerst zien we
de parochies die vóór 1150 moeten hebben bestaan: Zierikzee, Kerkwerve (met
Nieuwerkerke, Duivendijke en Rengerskerke), Brijdorpe (met Klaaskinderkerke
en Looperskapelle), Haamstede, Burgh (met Westenschouwen) en Zuidkerke.
Daarnaast zijn duidelijk herkenbaar Eikerzee met Ellemeet, Koudekerke, Renesse
en Welland, die dus nog in de tweede helft van de twaalfde eeuw zijn ontstaan.
Bij de stichting van de oudste kerken was er een grote rol weggelegd voor de
Utrechtse bisschop en de oude Benedictijner abdijen. Incidenteel hebben, zoals
we zullen zien, ook de parochianen hierin al geparticipeerd. Na 1150 is het voor
al de graaf die een prominente rol op dit terrein probeert te gaan spelen. Deze
ondervindt hierbij in toenemende mate concurrentie van de parochianen. Of
eigenlijk moet ik zeggen, van de ambachtsheren die de parochianen in alle zaken
vertegenwoordigden en die we vaak zien optreden als cle initiatiefnemers van de
stichting van een nieuwe kerk. Veelzeggend in dit opzicht is het grote aantal ker
ken in Zeeland dat werd genoemd naar de persoon die nauw bij de stichting
betrokken was geweest. Op Schouwen zijn hiervan Rengerskerke, Simonskerke
en Brieskerke goede voorbeelden. Hoewel deze nieuwe stichtingen niet buiten
de eigenaar van cle moederkerk om konden geschieden, hadden de ambachts
heren vaak de neiging om zich als de patronen van de nieuwe kerk te gaan
gedragen.10 Zij waren het immers die de nieuwe kerk vaak van inkomsten, van
een dos, voorzagen. In deze tijd spreken we niet meer over eigenkerkheren,
maar over patronen van de kerk. In cle loop van cle twaalfde eeuw had namelijk
onder invloed van cle Gregoriaanse hervormingsbeweging, die zich onder meer
richtte tegen de benoeming van geestelijken door leken, een ontwikkeling plaats
gevonden waarbij cle kerkheer niet meer zelf de pastoor mocht benoemen, maar
dit alleen mocht gebeuren door of namens de bisschop. De eigenkerkheer werd
de patroon van cle kerk en zijn taak bestond uit de electio, de collatio en de pre-
sentatio van de nieuwe pastoor. Hij koos de pastoor uit (electio), gaf hem de aan
het ambt verbonden inkomsten collatioen stelde hem ter benoeming voor aan
de bisschop of diens aartsdiaken (presentatie).
Wanneer naast de eigenlijke patroon van de kerk ook de ambachtsheren betrok
ken waren bij de kerk gaf dit soms aanleiding tot ernstige conflicten, maar vaak
ook bereikten de patroon van de moederkerk en de ambachtsheren een compro
mis, waarbij de electio door de ambachtsheren geschiedde en cle collatio en de
presentatio uitgeoefend werden door degene die het patronaatsrecht van cle kerk
bezat. Op Schouwen vinden we al een oud voorbeeld van zo'n initiatief door de
ambachtsheren, namelijk bij cle stichting van cle kerk van Brijdorpe roncl het jaar
1100. In dit geval gebeurde het met volledige toestemming en zelfs onder invloed,
van de patroon van cle moederkerk, de abdij van Sint Baaf.
Van cle kerk van Brijdorpe werd eerst, waarschijnlijk dus vóór het eind van de
twaalfde eeuw, die van Eikerzee afgesplitst. In deze parochie had de graaf van
Holland vanouds uitgestrekt landbezit. Wanneer we hem dan als collator van cle
kerk zien optreden, aarzel ik niet hem als de stichter aan te wijzen. In 1321, bij
cle vervulling van een vacature in deze kerk die aan Onze Lieve Vrouw was
15