"DAT ZEGT U MAAR EEN DOMME BOMINÉ" De droeve geschiedenis van de eerwaarde Lambert Godfried Pieterson - een Amsterdamse predikant in het Zeeuwse 1778 - 1813 door Hans van Wetering In de periode in de Nederlandse geschiedenis die bekend staat als de Bataafse en de Franse tijd (1795-1806 en 1806-1813) leidde een economische crisis met name in de jaren na 1807 - toen de overzeese handel door de oorlog met Engeland instortte - tot verpaupering op grote schaal. De armoede wordt zichtbaar in de steden èn op het platteland, waar een groeiende groep plattelandsarbeiders moeite heeft de stijgende prijzen voor levensmiddelen (brood!) het hoofd te kun nen bieden. In de jaren vanaf 1795 hebben ook ingrijpende veranderingen op bestuurlijk terrein plaats: de (machts-)verhouding tussen kerk en staat komt onder druk te staan en begint te verschuiven. De crisis en de veranderende ver houding tussen kerk en staat: beide zijn zichtbaar in de onderstaande vertelling over een Amsterdamse dominee die zich in het begin van de "19e eeuw op het Zeeuwse platteland te gronde richt.' De Amsterdamse jaren (1778-1802) Op 3 februari 1813, om twee uur !s middags, sterft in een klein huis met een klokgevel aan de Haarlemmerdijk in Amsterdam de voormalige dominee Lambert Godfried Pieterson. Zijn tienjarige zoontje Godfried ondergaat een zestal uren ervoor hetzelfde lot. Over hun doodsoorzaak zwijgen de bronnen. Was het een ongeval, een misdrijf, een ziekte? Het blijft een raadsel. Over de tragische levens loop die in deze februarimaand z'n ontknoping had, weten we 'gelukkig' meer. Het begint er dan mee dat Lambert Godfried Pieterson in de kerstdagen van 1778 in Amsterdam geboren wordt ais enig kind van een schoolmeester. In Amsterdam bezoekt hij de Latijnse school en in 1798 verruilt hij deze voor de Universiteit van Utrecht om er theologie te gaan studeren. In de zomer van 1800 onderwerpt hij zich aan een kerkelijk examen door de classis Amsterdam - noodzakelijk voor het mogen preken in het openbaar - en slaagt hiervoor bij de tweede poging.2 Hij werd zo 'proponent' en was daarmee beroepbaar voor de gemeenten van de Nederduits Gereformeerde kerk.- Zijn toekomstige vrouw - Geziena Stram - was hij in deze tijd al tegen het lijf gelopen. Het huwelijk tussen de beide geliefden werd vastgesteld op 3 april 1801. De trouwakte is wel opgemaakt, maar de huwelijksvoltrekking vond geen doorgang. Blijkbaar was er een kink in de kabel gekomen. Wat was er gebeurd? Op 4 februari 1801 wordt Lambert Godfried beroepen te Zwartsluis in Overijssel. Hij wordt gekozen uit vier kandidaten. Een mooie toekomst lijkt in het verschiet te liggen. Het predikantschap verzekert hem van een geregeld inkomen, zodat hij nu in staat is om Geziena ten huwelijk te vragen. Slechts dient hij op 31 maart 1801 - drie dagen voor het geplande huwelijk - nog kerkelijk geëxamineerd te worden door de classis. Dit examen wordt echter geen succes. Men besluit de jonge predikant 'wegens onbequaamheid' vooralsnog af te wijzen. Het huwelijk afgeblazen, het predikantschap afgeketst; in het jaar dat volgt, verdwijnt Pieterson 19

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1996 | | pagina 21