brief van Pieterson zelf op tafel. Hierin verzoekt hij de vergadering hem 'ongeli
miteerd' ontslag te verlenen - hetgeen betekent dat hij elders nog het predikant
schap zal kunnen vervullen -: "...daar ik meene dat een en ander mijn dienstwerk
vruchteloos maakt". Maar Pieterson ziet de bui al wel hangen, en aan het slot van
zijn brief komt hij tot een onvervalste smeekbede: "Ik zal nadat Uwe Edele com
missie zelve mijne woning bezocht heeft, en die daar van ook zeker berigten zal,
niet veel woorden nodig hebben om het medelijden mijner medebroeders in de
bediening met hunnen ongelukkigen en door zijne gemeente zeer min bedeeld
wordende medebroeder met zijnen drie moederloze kinderen op te wekken, en
in zijne zaak zulk een besluit te nemen dat niet strekken zal om mij te bederven,
maar om mij voor de zedelijkheid, en voor mijne kinderen, ja zelfs voor de
gemeente van onze Heer te behouden, en mij voor de wanhopigste straffen te
bewaren".
De verdediging van Pieterson
Naarmate de vergadering voortduurt, blijkt dat het strenge oordeel van de leden
van het onderzoekscomité niet door allen wordt onderschreven. Zo vertelt domi
nee Uijttenhoven uit Brouwershaven dat het met het huishouden van Pieterson
zon vaart nog niet loopt. Op 17 juni had Pieterson met z'n oudste zoontje bij
Uijttenhoven gegeten en toen was het kind "...wel gekleed, zeer zuiver van
hoofd, zeer geschikt en beleefd, slechts wat zwak van gestel enin de mond
aangetast, waarvoor huismiddelen gebruikt worden". Ook de jonge dominee
Goedkoop uit Zonnemaire heeft zo z'n twijfels. Zo is er volgens hem geen enkel
bewijs voor de dronkenschap van Pieterson. Niemand heeft aan Pieterson zelf
een dranklucht waargenomen, en hoe is het te verklaren dat de eerwaarde wag
gelde maar tegelijkertijd redelijk kon praten? En ook Pieterson's 'boekenverkoop'
zou geen grond voor afzetting mogen zijn "...daar wij allen die van ons trakte
ment alleen moeten leven welligt in de gelegenheid kunnen komen om ons bij
de strengste zedelijkheid deportabel te gedragen En ik wil wel beloven, dat
indien ik immer zo ongelukkig mogt zijn om van het gouvernement en van mijne
gemeente tevens aan mijn noodlot geheel of gedeeltelijk te zijn overgelaten, ik
eerder alle onmisbare huismeubelen en vervolgens mijne boeken op den bijbel
na, ja desnoods mantel en bef zal verpanden of tot geld maken, dan zelve met
vrouw en kinderen van broods gebrek om te komen in welk geval men toch aan
dat alles weinig zou hebben".
Goedkoop adviseert de vergadering mild te zijn. De dominee is nog wel te red
den; nog is hij niet 'verhard'. Zo was Goedkoop ter ore gekomen dat Pieterson
onlangs een deel van zijn schamele verdiensten had aangewend ter ondersteu
ning van een arbeider met een gebroken been. De beraadslagingen die volgen
resulteren erin dat Pietersons verzoek wordt ingewilligd: hij krijgt ongelimiteerd
ontslag van zijn gemeente. Dit 'milde' vonnis van de vergadering is echter onder
voorbehoud. Pieterson moet eerst aan een aantal voorwaarden voldoen. Tot eind
augustus moet hij alle delen van zijn predikantschap waarnemen, en in die tijd.
wordt gecontroleerd of hij van de drank en de meid afblijft en of hij zich nog in
de kroeg in Zierikzee ophoudt.
De waanzin
In de classisvergadering van 25 augustus 1812 valt voor Pieterson het doek. De
commissie meldt dan dat Pieterson op zondag 2 augustus een kan jenever had
25