Spin- en Werkhuis, PA 349. (Onderzoek werkgroep vrouwengeschiedenis Nulsseminanuni Universiteit van Amsterdam,') 31. SASD 1840 - 862; 1841 - 1022; 1842 - 404. 32. Zie Schot (noot 19). 33. Voor het voorgaande: SASD 1841 - 900; 1842 - 42. Alsook: ARA, archief Staatssecretarie, geheim archief. 29 -6-1840. 34. Griffiths. 160. 162, 168 en 170. SASD 1843 - 188/408/428. 35. Het navolgende verhaal naast De Bruine gebaseerd op Van der Geest (met name pgs. 45-54). De Bruine gebruikte onder meer: SASD 1838 - 246/445/459/965; 1840 - 140; 1841 - 163; alsook: ARA. archief Staatssecretarie, geheim archief, 7-2-1840. 36. Gebaseerd op uil SASD, archief commissie van toezicht voor de katoenweverij, doos II, geputte cijfers (omtrent de productie van 5/4 en 6/4 stukken katoen). 37. In SASD 1839 - 887 is sprake van een haalbaar weekloon van fl. 2,25-fl. 3,20. Een bedrag van fl. 2,50 krijgt men door - uitgaande van praktische 'volcontinu-bezetting' gedurende zes werkdagen per week - de loonbedragen per afgeleverd stuk katoen te delen door de oppervlakte in vierkan te meters van dat stuk en dat weer te vermenigvuldigen door de jaarproductie in vierkante meters. De uitkomst dele men door het maximaal aantal jaarlijkse werkdagen (6 maal 52) en ver- menigvuldige men met 7. Het zo verkregen getal wordt gedeeld door het aantal weefgetouwen. Op deze wijze krijgt men een weekloon dat wel te hoog moet liggen: er werkte meer dan één arbeider aan een getouw. In feite betekent dat, dat de relatieve loonsvermindering erger moet zijn geweest. Voorts: SASD 1840 - 864. 38. SASD 1841 - 738/762. 39. SASD 1842 - 542. 40. SASD 1843 - 326. Voorts voor het volgende ook: idem. 1843 -787/864. 41. Van der Geest, 54. 42. Cf. SASD. Archieven Hervormde gemeente te Zierikzee, diaconie, inv.nr. 203. Alsook: SASD, com missie van toezicht voor de katoenweverij, staat der wevers van 1 januari 1842. 43. Van der Geest, 55. 44. Staten der wevers 1841-1848 in: .SASD, commissie van toezicht voor de katoenweverij. 45. Van der Geest, 52. 46. R.T Griffiths, 'Iels meer over de Haarlemse kaloenfabrieken'In: Textielhistorische Bijdragen. XV (1974). 47. P.C. Jansen, 'Nijverheid in de Noordelijke Nederlanden'. In: Algemene Geschiedenis der Nederlanden, VIII (Haarlem 1979) 115. 48. De voorgewende reden luidde, dat de jonge weefsters en wevers het geld niet aan hun ouders afdroegen, maar daarmede maken verteringen die alleszinds af te keuren zijn en voor hunnen zedelijkheid- van de nadeligstegevolgen worden kunnenSASD 1843 - 115. 49. SASD 1845 - 128. 50. Zie noot 42. 51. Zie noot 44. 52. Van der Geest, 58. 53- Ibidem. 54. Idem, 46, 59- 55. Prijzen van tarwe- en roggebrood volgens SASD, archief commissie van broodzetting. 56. Kroes, 32. 57. SASD, Godshuizen 1837; SASD 1838 - 280. 58. J.M.M. de Meere, De economische ontwikkeling en levensstandaard in Nederland gedurende de eerste helft van de negentiende eeuw. (Den Haag 1982) o.m. 54. 59. Zie noot 28. 60. Kroes, 23 en 56. 61. Gegevens volgens: SASD, notulen B&W over de verschillende jaren. 62. Kroes, 50. 63. Ibidem. 64. Kroes, 51. 65. Zie onder meer Kroes, 23. 66. F. ljnsen, Winterweer in Nederland 1200 lot heden. Cijfers overgenomen door De Bruine. 44

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1996 | | pagina 46