Nog dertien personen waren nu aan boord. 'Het gevaar werd elk oogenblik drei gender daar ook het voorschip reeds geheel onder water lag'. De kapitein wei gerde aanvankelijk het schip te verlaten maar op nadrukkelijke aandrang van de overige bemanningsleden stapte hij samen met hen in de tweede sloep. Deze boot sloeg echter direct door de woedende zee omver waardoor de loodskweke- ling Engels, de scheepsdokter Bouw en de tweede stuurman De Visser 'jammer lijk in de golven hun dood vonden'. De overigen wisten met moeite het schip weer te bereiken. Zij zetten daarna met alle mogelijke inspanning de werkboot buitenboord en probeerden daarmee van het schip weg te komen. Met veel moeite roeiden ze door de branding in de hoop de kust te bereiken. Er kwam echter maar geen land in zicht en de bemanningsleden 'zagen eene verschrikke lijke nacht tegemoet'. Gelukkig bracht een passerend galjas redding. Na ongeveer drie uur roeien werd de bemanning tegen zes uur 's avonds opgepikt door de Deense Cecilie onder bevel van kapitein Petersen, op reis van Odense naar Antwerpen. Aan boord werden de onfortuinlijke bemanningsleden met 'de grootste liefdadigheid behan deld en van al het noodige voor zooveel doenlijk voorzien'. Omdat het galjas die avond de Schelde niet kon binnenlopen arriveerde men pas de volgende morgen 30 juni op de rede van Vlissingen, waar zij om zeven uur behouden aan wal kwamen. Een dag later stonden alle bemanningsleden uit de werkboot voor de Vlissingse kantonrechter J.A. Serlé, waar de kapitein zijn scheepsverklaring afleg de. Hij gaf zijn geredde scheepsjournaal ter inzage aan de kantonrechter die hier in voor gezien tekende. Overzicht van cle opvarenden tijdens de laatste reis. 1. Hendrik Hendriks de Boer, kapitein 13 Willem Jongeneel, matroos 2. Jacob Willem Burner, le stuurman 14 Gerrit van Herpen, matroos 3. A. de Visser, 2e stuurman (f) 15 Gustaf Anderssen, matroos 4. J.E. Verhulst, 3e stuurman ló J. de Grutter, matroos 5. Jan Selij, bootsman 17 Carel Jansen, matroos 6. Petrus Adrianus Potters, le timmennan 18 Meele Dirks, matroos 7. Thomas Torissen, 2e timmerman 19 Joseph Meijer, matroos 8. Adrianus Trigt, kok 20 Jannes Bradsham, matroos 9. Hendrik Christiaan Geij, hofmeester 21 C. van Mertcom, matroos 10. L.C. Bouw, scheepsarts (f) 22 Jan Macferson, lichtmatroos 11. Cornelis van Herksen, matroos 23. Cornelis Gilles Dekker, loodskwekeling 12. Herman Soverinius Hermansen, matroos 24. Martinus Adrianus Engels, loodskwekeling (t) Voor cle bemanning van de eerste sloep, tien bemanningsleden en loodskweke ling Dekker, duurde de reis langer. Zij kwamen geen schip tegen en roeiden nog de gehele avond totdat ze tegen elf uur 's avonds zo vermoeid, waren dat ze de sloep op het strand zetten aan de noordoostpunt van Walcheren bij Fort Den Haak. Te voet gingen ze verder naar Veere waar ze aan de ondercommissaris van het Loodswezen verslag uitbrachten. De sloep, die ze 'behoorlijk vastgesjord' op het strand hadden achtergelaten, werd twee dagen later naar Veere gebracht en aan vertegenwoordigers van rederij De Crane overgedragen. De precieze plaats van de stranding van de Roompot blijft onduidelijk. In zijn ver klaring voor de kantonrechter vermeldde de kapitein dat 'de loods geen vol doend antwoord kon geven op de vraag op welke grond het schip stootte, doch giste dat het op de Noorderrassen was'. De kranten uit die tijd melden dat het schip 'op de bank Kaloo, vier Engelse mijl ten noordwesten van Westkapelle' gestrand was. De Domburger of Noorderrassen, ook wél bekend als Kueerens of 50

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1996 | | pagina 52