verklaring van cle kapitein was het op de bewuste dag mooi weer met een west zuidwestenwind. Ook het feit dat de torenwachters op de Lange Jan het schip konden zien driften wijst op goed weer en een helder zicht. Zelfs loodskweke- ling Dekker verzekerde de kapitein een half uur voor de ramp nog dat 'de gele genheid om binnen te loopen niets te wenschen overliet'. Waarschijnlijk was de bewering van de kwekeling 'zijn bestek goed te hebben' minder juist, en moet de oorzaak van het vastlopen gezocht worden in een fout van de loodskwekeling, ondanks zijn van alle kanten erkende ervaring. Kapitein De Boer verklaarde tegenover de inspecteur dat hij de schuld op Dekker wierp 'als misgist te zijn geweest met de distantie van den wal'. Het zwaarbeladen schip stootte daardoor op één van de vele zandbanken van de beaichte Noorderrassen, waarna het schip lek sloeg en meteen water maakte. De zware branding maakte het werk af. Wel uitte de inspecteur kritiek op de gang van zaken aan boord tijdens de stran ding. Volgens hem had de bemanning 'het schip te spoedig verlaten, daar hetzel ve bijna op eigen gelegenheid van Caloo in de Roompot is gedreven'. Als de bemanning aan boord was gebleven en men 'bij het vlot worden van den bodem de noodige zeilen had bijgezet, dan zoude men wellicht het schip voor Zierikzee of daaromtrent met hoog water op het strand gezet kunnen hebben, of nog geheel behouden kunnen zijn'. Ondanks deze niet malse kritiek zijn er verder, voor zover valt na te gaan, geen strafrechtelijke of civiele procedures tegen de kapitein, de bemanning, het loodswezen of de reder gevoerd.20 De diefstal Hendrik Hendriks de Boer21, de 6l-jarige kapitein van de Roompotliep drie maanden na het vergaan van zijn schip over de kermis in Zierikzee. Geïnteres seerd stond hij stil bij een kramer die enkele scheepsinstrumenten aanbood. Tot zijn grote verbazing zag hij hiertussen zijn eigen sextant en scheepskijker liggen, samen met een hangkompas, alle afkomstig van de vergane Roompot. Hij deed daarop aangifte bij cle politie. Uit de hieruit volgende rechtszaak bleek dat na het vergaan van de Roompot verschillende vissersschepen en loodsvaartuigen bij het half gezonken wrak aanwezig waren geweest. Ook de Veerse loodsboot No 1 was toen ter plekke. De loods Bernardus Taberné uit Veere rook toen zijn kans en had enkele scheepsinstrumenten uit het schip weten te bemachtigen. Hij ver kocht ze via een tussenpersoon voor 30,- aan de 91-jarige Middelburgse koop man Levi Jacob Pinto. Deze deed ze tegen kermistijd over aan de bewuste kra mer die uiteindelijk in Zierikzee tegen de lamp liep. De kramer was echter niet degene die cle politie wilde hebben. Na enig doorvra gen kwam cle politie achter de naam van Taberné en deze werd op last van de Arrondissementsrechtbank te Middelburg aangehouden en op 4 oktober 1853 opgesloten in het Middelburgse Huis van Arrest. De beschuldiging luidde: 'het arglistig wegnemen en zich toeëigenen' van enkele scheepsinstrumenten. Deze had hij behoren aan te geven bij de strandvonder. Zijn verweer dat hij de instru menten op 30 juni om twee uur 's ochtends had aangetroffen in een verlaten bar kas die in de buurt van het schip dreef werd niet geaccepteerd. Op 18 november 1853 veroordeelde de Middelburgse rechtbank hem tot twee jaar gevangenisstraf. Nog dezelfde dag verhuisde hij van het Huis van Arrest naar de Strafgevangenis. Twee dagen later trok het Loodswezen bovendien zijn akte van aanstelling in en moest hij zijn loodsmansteken inleveren.22 Zo had het kermisbezoek van kapitein De Boer voor Bernardus Taberné vergaan- 53

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1996 | | pagina 55