ze circulaires uitgaan met precieze regels voor de hulpverlening en wat eerst op spontane wijze was ontstaan, werd voortaan streng gereguleerd. Het statenlid J.A de Bruijne uit Zierikzee vertegenwoordigde Schouwen en Duiveland in het "Provinciaal Comité tot Hulpverleening aan Vluchtelingen in Zeeland". Hij kreeg opdracht om plaatselijke comité's te organiseren en een ge westelijk comité te vormen voor het hele eiland en bovendien lijsten met namen en adressen samen te stellen van mensen die vluchtelingen konden opnemen. Op 12 september werd Zierikzee de zetel van het dagelijks bestuur van het "Comité tot Hulpverlening aan Vluchtelingen voor Schouwen en Duiveland". Begin november 1914, als de meeste vluchtelingen zijn teruggekeerd of elders in Nederland in kampen zijn ondergebracht, besloot het comité zich te ontbinden en "op te lossen" in plaatselijke comité's die nauw samenwerkten met de burge meester. Die kon dan zelf de leiding nemen of deze delegeren. De verbrokkeling van bevoegdheden leidde overigens nogal eens tot botsingen tussen gemeenten onderling. Een goed voorbeeld hiervan is de vinnige penne- strijd tussen de burgemeester van Kerkwerve, C.J. Boogerd, en het comité in Zierikzee. Boogerd zat blijkbaar in zijn maag met het gezin Rijlant en stuurde hen naar Zierikzee. Een dag later, op 4 november, schreef de secretaris van het comité uit Zierikzee een brief met de mededeling dat burgemeesters geen bij stand mochten weigeren, noch gezinnen mochten dwingen naar Antwerpen terug te keren en dat het comité in Zierikzee alleen steun kon geven aan in Zierikzee verblijvende vluchtelingen, "zoodat wij beslist weigeren de familie Rijlant te accepteren. Deze familie is door personen uit Kerkwerve zelf medege nomen en van dat tijdstip af onder uwe hoede. Oordeelt U het nochthans noodig de familie uit Kerkwerve te verwijderen dan is dat uwe zaak en zoudt U hen naar Antwerpen moeten transporteren. Indien de familie hier komt zullen wij hen onmiddellijk naar U terugzenden", aldus een boze secretaris. In het verslag van de burgemeester van Kerkwerve aan het Provinciaal Comité lezen we later dat "Voor één gezin, bestaande uit drie personen, moest, na lange verzorging, ein delijk plaatsing worden aangevraagd in een vluchtelingenkamp. Onder behoorlijk geleide is dit gezin vervoerd naar Uden." Zierikzee Direct na het uitbreken van de oorlog op 3 augustus ontstond er een paniekach tige toestand met als gevolg een run op kruidenierswinkels om voedsel in te slaan en op de Nederlandse Bank om bankbiljetten in te wisselen voor zilvergeld. Als gevolg van het aldus ontstane tekort aan zilvergeld werden Burgemeester en Wethouders gemachtigd om zilverbons uit te geven met een waarde van 1,- en 2,50. Om de ernst van de situatie te onderstrepen besliste de gemeenteraad op 8 augustus dat "In verband met de moeilijke tijden, tengevolge van den oorlogstoe stand" de kermis moest worden uitgesteld. In de raadsvergadering van 1 september kon de burgemeester echter melden dat in de gemeente Zierikzee weer betrekkelijk grote kalmte heerste. Wat de handel betreft kon de stad door de dorpen in de omgeving in voldoende mate worden voorzien van levensmiddelen. Op de vraag van wethouder De Crane of er toch niet te veel graan uit de gemeente weggaat omdat het Rijk mogelijk op grote schaal graan zou gaan opkopen, antwoordde de voorzitter geruststellend dat op het eiland voor minstens 10 jaar graan voorradig is. De burgemeester was ook tevreden over de houding van de in Zierikzee gelegerde 60

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1996 | | pagina 62