-at In Nieuwerkerk verbleven gedurende korte tijd 103 vluchtelingen. Eén van de leden van het inmiddels gevormde comité was zeer bewogen door zien van de vluchtelingen. "Een treurige aanblik biedt het den toeschouwer die gebogen gestalten deemoedig te zien binnentreden, al hun hebben en houen in een klein bestek met zich voerend. Wiens hart wordt niet week, wiens oog niet vochtig, bij het aanschouwen van zooveel leed. Getuigt het niet van warm medegevoel, indien zonder ophef daar eenige brooden worden binnengebracht en nadat het comité van deze vluchtelingen naam, beroep en plaats van afkomst heeft opge nomen, velen als om strijd deze ongelukkigen uitnoodigen, hen naar hun woning te volgen, ten einde zich door een stevig maal te verkwikken?" Koninklijk Jlationaal Sknn-Coinito. Advertentie van het Koninklijk Nationaal Steun-comite om de «"tafSta? nrtTÏÏtS a" mosselconsumplie te bevorderen. (Collectie J.P.J. Lokker.) Opvallend is hoe nauwkeurig opgave is gedaan van wat er aan levensmiddelen ter beschikking werd gesteld. Van 10 oktober tot 25 november hebben de vluch telingen 1.229 kilo brood, 150 kilo vlees en spek, 636 liter melk, 103 liter olie, 40 hl. kolen, 170 el katoen en nog eens een grote hoeveelheid margarine, koffie, reuzel, suiker, vis, zout, rijst, stijfsel, zeep en soda gebruikt. Maar als de koek op is, er geen geld meer binnenkomt en ook de kachels en andere artikelen die in bruikleen zijn afgestaan teruggevraagd worden, is zachte drang uitgeoefend om de vluchtelingen te bewegen terug te gaan naar huis. Omdat slechts een enkeling aan die oproep gehoor gaf, vroeg de burgemeester of de vluchtelingen overge bracht konden worden naar een opvangkamp. Op 25 november vertrok een klei ne groep naar het kamp in Hontenisse, terwijl een grotere groep uiteindelijk naar Mechelen terugkeerde. Enigszins verontwaardigd schrijft het comité dat de Rotterdamsche Tramweg Maatschappij tot Steenbergen wel voor gratis vervoer zorgt, maar dat de Zuidnederlandsche Tramweg Maatschappij de arme Belgen het volle pond liet' betalen. 69

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1996 | | pagina 71