EEN CALVINISTISCH OPENLUCHTMUSEUM?
Modernisering in Nieuwerkerk ten tijde van de
Watersnoodramp
door Cor Heijboer
Inleiding
Op 1 januari 1953 geven cie dijken op onder andere de Zeeuwse eilanden de
strijd tegen het water op. Met enorm geweld vernietigt het water een groot deel
van de dorpen op Schouwen-Duiveland en veroorzaakt een groot aantal slacht
offers. Niet alleen waren er veel materiële gevolgen, de Ramp had ook een psy
chologische invloed. De herinneringen aan deze gebeurtenis hebben een diepe
indruk nagelaten. Deze geschiedenis leeft ook nu, vijftig jaar na dato, nog steeds.
Verhalen over en herinneringen aan de stormvloed worden in Zeeland nog
steeds verteld. Een andere illustratie van het voortleven van de watersnoodramp
is de veelgebruikte tijdsaanduiding 'voor of na de Ramp'. Ook nu leeft de waters
noodramp nog steeds voort.
De Ramp leidde ook tot een toegenomen aandacht van de rest van Nederland
voor de getroffen gebieden. Natuurlijk wilden de Nederlanders in eerste instantie
hulp bieden maar er was ook een behoorlijk aantal sociaal-wetenschappelijk
onderzoekers dat zich op het getroffen gebied stortte om te zien hoe de inwo
ners met de spanningen van de veranderingen om zouden gaan. Het is opmerke
lijk te zien dat deze wetenschappers vrijwel allen de door hen bezochte eilanden
beschouwen als achtergebleven gebieden die een verschrikkelijke gebeurtenis als
de watersnoodramp nodig hadden om uit hun lethargie opgeschrikt te worden.
Niet alleen wetenschappers dachten zo; in een bijlage over de Ramp in de
Groene Amsterdammer wordt Zeeland omschreven als een 'Calvinistisch open
luchtmuseum". In vrijwel alle onderzoeken naar de watersnoodramp komt het
hier aangehaalde beeld naar voren. Zeeland was een achtergebleven gebied dat
door de Ramp als het ware is opengebroken. Gijs van der Ham omschrijft het in
zijn beschrijving van de Tweede Wereldoorlog in Zeeland als volgt:
'Teleurstellend was hel voor velen voorts dat er die eerste jaren vooral energie en
aandacht aan herstel en wederopbouw moest worden besteed en vernieuwingen,
onder meer gericht op de verdere ontsluiting van de provincie ten opzichte van
de rest van Nederland, vooralsnog op de lange baan moest worden geschoven.
Er was een nieuwe ramp, een natuurramp, voor nodig om daar verandering
in te brengen'2. Door de omstandigheden gedwongen moest Zeeland wel de rol
van achterblijver spelen.
Dit is waar mijn vraagstelling zich op richt. Was Zeeland wel zo achtergebleven?
Hoe modern of achtergebleven was Zeeland in die periode? Ik heb niet gepro
beerd 0111 deze vragen voor de hele provincie te beantwoorden. In plaats daar
van heb ik mij gericht op een dorp, namelijk Nieuwerkerk. In deze plaats heb ik
onderzocht of na de Ramp moderniseringen optreden en of deze moderniserin
gen veroorzaakt zijn door deze Ramp.
Modernisering
Het begrip modernisering is eigenlijk heel lastig voor een wetenschapper. Het
71