parochiestichting op schouwen
(achtste - twaalfde eeuw)
door Ellen Palmboom
Vóór het eind van de tiende eeuw moeten op Schouwen twee kerken hebben
gestaan, één in de kuststreek en één meer landinwaarts. Met het toenemen van
de bevolking op het eiland werd het noodzakelijk om meer kerken te stichten.
Welke kerken waren dit, wat was hun onderlinge relatie en door wie of onder
wiens invloed werden ze gesticht? 1
Utrecht en Zeeland
In de stad Utrecht stonden aan het eind van de elfde eeuw vijf kapittelkerken.
Twee daarvan, die van de Dom en Oudmunster, dateerden uit het eind van de
zevende, begin achtste eeuw. In de elfde eeuw werden zij omringd door drie
nieuwe kapittels. Roncl het midden van deze eeuw stichtte bisschop Bernold
eerst het kapittel van Sint Pieter en vervolgens vlak voor zijn dood in 1054 dat
van Sint Jan. Bovendien verplaatste hij in 1050 de Sint Paulusabdij die bij
Amersfoort was gelegen naar de stad. Het jongste kapittel, dat van Sint Marie,
werd niet meer tijdens zijn episcopaat gebouwd, maar was een onderneming van
bisschop Koenraad in samenwerking met keizer Hendrik IV die dateert uit de
jaren tachtig van de elfde eeuw.
Aan deze kapittels waren kanunniken verbonden die als voornaamste taak had
den het opdragen van de dagelijkse mis en het zingen van de getijden. Voor hun
levensonderhoud konden zij beschikken over inkomsten, eerst in natura en daar
na in geld, uit grote complexen bouwland en weidegrond. Deze bezittingen
waren door de bisschoppen bij de stichting aan hen geschonken. Maar daarmee
waren nog niet al hun materiële behoeften gedekt. Vanaf het eind van de elfde,
begin twaalfde eeuw werd het bezit van de kapittels en de Sint Paulusabdij dooi
de Utrechtse bisschoppen uitgebreid, maar nu vooral met kerken en tienden.
Kerken vormden in de middeleeuwen namelijk een belangrijke bron van inkom
sten, want de parochianen moesten een tiende deel van de inkomsten uit hun
agrarisch bedrijf afstaan aan de eigenaar van de kerk.
In Zeeland Bewestenschelde had de Utrechtse bisschop met steun van de koning
geleidelijk vrijwel alle kerken en tienden in handen gekregen.1 We zijn dan in de
tijd van de rijkskerk toen de koning de bisschop intensief bij het bestuur van zijn
rijk betrok. Deze kerken en tienden schonk de bisschop aan het eind van de
elfde, begin twaalfde eeuw aan de kapittels van Oudmunster en Sint Pieter en
aan de Sint Paulusabdij. Op dat moment was het aantal kerken in Zeeland nog
niet erg groot. De grote tijd van de parochiestichtingen moest nog komen. De
door de bisschop geschonken kerken mogen worden beschouwd als de moeder
kerken van Zeeland en de afsplitsing van nieuwe (dochterkerken geschiedde
over het algemeen op een regelmatige manier. Een reconstructie van de
parochiestichtingen valt daar dan ook vrij goed te maken.
Sintjan en Sint Marie en hun tienden op Schouwen
Op Schouwen in Zeeland Beoostenschelde waren de tienden voor het merendeel
in handen van de kapittels van Sint Jan en Sint Marie. Op grond van de ontwik-