meer zo getrokken worden dat alle tiendcomplexen van Sint Pieter binnen de ene en alle tiendcomplexen van Sint Paulus binnen de andere parochie vielen. We mogen dus wel concluderen dat de Utrechtse bisschop op Schouwen al in bezit was van de tienden toen het eiland, nog één ongedeelde parochie vormde. Deze grote parochie moet een kerk hebben gehad en dit moet de oudste kerk van Schouwen zijn geweest. De oudste kerk van Schouwen De oudste vermelding van een kerk die met vrij grote zekerheid op Schouwen valt te lokaliseren dateert uit 776. In dat jaar schonk een leek, Godebert genaamd, aan de Benedictijner abdij van Lorsch (bij Worms in Duitsland) een kerk basilicamet een hoeve land en een huis en zeventien zoutpannen. De lig ging van de kerk wordt als volgt omschreven: in lacu villa Inaudaco (of in Auclacó), inter Scald et Sunnonmeri et Gusaha-, in een villa, een domein, tussen de (Oosterischelde en de Zonnemare, het water dat langs de noordkant van Schouwen stroomde. De kerk lag dus op Schouwen, maar waar precies kan uit de tekst, die zeer slecht leesbaar is, niet worden afgeleid. We weten niet waar het water de Gusaha heeft gelopen en een domein met de naam Inaudaco vinden we nergens meer vermeld. Als we archeologische en bodemkundige gegevens bij de lokalisering betrekken, dan kan wel worden bepaald in welk gedeelte van het eiland de kerk in de acht ste eeuw moet hebben gestaan. De bewoning op Schouwen was toen nog voor namelijk geconcentreerd in het kustgebied. Archeologische vondsten die bij en op het strand en in de duinen tussen Westenschouwen en de vuurtoren van Haamstede onder leiding van Beekman zijn gedaan, dateren uit respectievelijk de 8ste-9de en de 10de-12de eeuw en wijzen op bewoning ter plekke.' Waar schijnlijk lag hier in de bescherming van de Oude Duinen, die zich toen nog ver buiten de huidige kustlijn uitstrekten, op de overgang van die duinen naar het klei-op-veen gebied erachter, een handelsnederzetting. In of bij de handelsneder zetting op Schouwen, die het centrum van de bewoning van het eiland moet hebben gevormd, moeten we de oudste kerk en de bezittingen van de abdij van Lorsch situeren. Meer naar het oosten lag een landschap met uitgestrekte schor ren, die gebruikt werden om er schapen op te weiden en zout te winnen. Er zijn geen aanwijzingen dat hier toen al nederzettingen van meer permanente aard voorkwamen. De kustkerk zal tot in de negende eeuw de enige kerk van het eiland zijn geweest en de parochie omvatte het hele eiland. Deze bewoning aan de kust is in de loop van de negende eeuw grotendeels ver dwenen en het centrum ervan verplaatste zich meer naar het binnenland. De naam Haamstede, een samenstelling met -heem, wijst op het ontstaan van d.eze nederzetting in de vroege middeleeuwen, en we mogen er van uitgaan dat in Haamstede in ieder geval al rond 900 werd gewoond. Aan het eind van de negende eeuw werd de burg van Burgh aangelegd waarheen de bewoners van dit gebied konden vluchten wanneer de Noormannen de streek belaagden. Niet lang daarna was er ook permanente bewoning in de burg aanwezig. De kustkerk verdween geheel, maar wat er precies mee is gebeurd weten we niet. Voor de parochianen werd, misschien al in de eerste helft van de tiende eeuw, een nieuwe kerk gesticht die de functie van de kustkerk overnam en als diens rechtsopvolger moet worden beschouwd. Twee kerken komen hiervoor in aanmerking, die van Haamstede en die van Burgh. In mijn proefschrift kon ik 7

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1996 | | pagina 9