den Hoeke als overman, om de lasten van het herstel en het onderhoud van de dijken te regelen. Het doel was te komen tot een billijke verdeling. In vier van de vijf delen werd één persoon aangewezen. In Zuidkerke, gelegen in het Zuidland, werden er echter twee aangewezen. Dit laatste houdt verband met het feit dat vooral het zuidelijk deel van het eiland zwaar getroffen was'. Hoewel de taak van de aangestelde personen tijdelijk was, is dit besluit van ver strekkende betekenis geweest. Het was de eerste keer in Zeeland dat de graaf op deze wijze voorzag in het acute gebrek aan een bestuurlijk kader op het punt, van de bovenlokale zorg voor de dijken. Door dit besluit gaf hij aan oog te hebben voor de noodzaak tot het instellen van een bestuurlijk lichaam om de water staatszorg te behartigen. Het jaar 1291 is de geboorte van het waterschapsbestuur. Het was voor Zeeland een bestuurlijk novum. Later besloot de graaf ook elders in Zeeland tot de instelling van bovenlokale waterschapsbesturen. Daarmee wordt geaccentueerd dat het besluit ten aanzien van Schouwen maatgevend is geweest voor Zeeland. De conclusie ligt voor de hand dat het waterschap op Zeeuwse bodem in Schouwen ontstond. Het besluit van 1291 kan worden gezien als een proef, die overigens al snel mis lukte. Nog in hetzelfde jaar 1291 was het eerste waterschapsbestuur al weer bui ten functie. Het had dermate veel kritiek gekregen over het gevoerde beleid dat de graaf nog in '1291 een nieuw college van zes gezworenen benoemde. Zij moes ten het werk van hun voorgangers controleren en nalatigen beboeten. Zij kregen ook als taak de lastenverdeling opnieuw te bezien2. Het in 1291 ingestelde college werd vermoedelijk opgevolgd door een permanent college, met een dijkgraaf aan het hoofd. In de eerste helft van de 14de eeuw was er van een centraal bestuur op Schouwen geen sprake meer. Toen werden dijk graven aangesteld voor de noord- en voor de zuidzijde van het eiland en voor het Poortambacht, het gebied rond de stad Zierikzee. Een soortgelijke ontwikkeling zien we in Duiveland. In 1321 kreeg dit eiland drie dijkgraven: twee voor Nieuwerkerk en een voor Ouwerkerk3. De waterstaatkundige organisatie in Zeeland in de 14de eeu w. (Uil: Leefbaar laagland1993) Op Schouwen bleef de indeling in delen bestaan, maar onderging wel verande ring. Het aantal werd van zes tot vijf teruggebracht. Het Zuidland ging vrijwel geheel verloren. In 1558 werd dit deel opgeheven en werd het restant gevoegd bij de twee naastgelegen delen. De vier delen waren: Schouwen 'eland cperen Vijf ïbachten >sten Yerseke 8

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1996 | | pagina 12