Schouwen. Duiveland, Dreischor en Bomm.en.ede in Zeeland in de jk Oorspronkelijke I Huidige 14de eeuw. kustlijn fflËSÊÊÈSSv kustlijn (Uit: Leefbaar laagland, 1.993 Schouwen-Duiveland voorbij. Een legertje van Humphrey van Gloucester, de derde echtgenote van Jacoba van Beieren, dat bij Brouwershaven aan wal was gezet, werd vernietigend verslagen op '13 januari 1426. Hertog Philips van Goede, erfgenaam van Jan van Beieren, dwong Zierikzee, dat de kant van Jacoba had gekozen, tot gehoorzaamheid. Maar de nieuwe landsheer behandelde de stad mild omdat Zierikzee een belangrijke machtsfactor vormde9. Tijdens cle aanwezigheid van de graaf in Zierikzee nam het stadsbestuur de gele genheid te baat haar greep op het eiland ten aanzien van het waterschapsbestuur te vergroten. De vorm waarin dit gebeurde was het instellen van een centraal bestuur boven de colleges van dijkgraven en gezworenen. In de visie van de stad zou alleen zo'n bestuur een einde kunnen maken aan het onderlinge gekibbel en de weinig efficiënte vorm van het dijksbeheer. Bij grafelijk privilege van 13 maart 1426 kreeg de stad Zierikzee onder meer het recht om een college van zeven heemraden te kiezen. Zij zouden samen met de gemeente-burgemeester, die als voorzitter van het nieuwe college fungeerde, dit centrale bestuur vormen10. De heemraden werden telkens voor een jaar benoemd. Dit in tegenstelling tot cle dijk graven en gezworenen, die voor het leven werden benoemd. De bepalingen over het waterschapsbestuur vormen een onderdeel van voorschriften op allerlei ande re terreinen. Het illustreert hoe het Zierikzeese stadsbestuur de waterschapszaken zag als onderdeel van haar taak. Opmerkelijk was de keus voor de benaming 'heemraad'. In Zeeland was de aan duiding 'gezworene' gangbaar. De aanduiding 'heemraad' stamt uit Holland. Enerzijds is het een illustratie van de uitstraling van de specifiek Hollands- Utrechtse waterschapsinrichting". Anderzijds blijkt hieruit dat ten aanzien van deze zaken eerder Holland als voorbeeld werd genomen, dan het overige deel van Zeeland. Tot 1959 zou Schouwen het enige Zeeuwse waterschap zijn waar deze benaming werd gebruikt. De stad breidde haar invloed nog verder uit. In 1445 kreeg de stad opnieuw het recht om een dijkgraaf van het Poortambacht voor te dragen12. Krachtens een in 1483 gegeven privilege verwierf het stadsbestuur grote bevoegdheden ten aanzien van de colleges van dijkgraven en gezworenen. Directe aanleiding daarvoor waren twisten rond het leggen van een inlaagdijk bij Brieskerke'3. In 1511 kreeg het stadsbestuur het recht om alle dijkgraven en gezworenen te benoemen. Ze waren daarbij echter gehouden aan een voordracht, die opgesteld werd door 50 of 60 van de meest aanzienlijke ingelanden11. Gelet op het aantal mogen we hier het eer- 10

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1996 | | pagina 14