ste signaal zien van invloed van de ingelanden op de samenstelling van het water
schapsbestuur.
In Schouwen functioneerde bovendien een opperdijkgraaf. Deze functionaris was
belast met het oppertoezicht over de dijken. Aanvankelijk werd deze functie uit
geoefend door de grafelijke rentmeester Beoosten Schelde. Later werd dit een zelf
standige functionaris, aangesteld door de graaf. Ook hier probeerde de stad haar
invloed te laten gelden. Het recht van benoeming van de opperdijkgraaf had de
stad van 1484-1491 en 1511-1520. Aanleiding voor het geven van het privileges,
die de stad in 1511 veiwierf, was de stormvloed van september 1509, waardoor
opnieuw dijken waren doorgebroken. Daarna hield de landsheer de benoeming
aan zich. Na de landsheerlijke periode werd de opperdijkgraaf aangesteld door de
Prins van Oranje en tijdens de stadhouderloze tijdperken door de Staten van
Zeeland. De betreffende persoon werd, echter vanaf 1612 gekozen uit een voor
dracht van drie personen, opgesteld door het stadsbestuur15.
De opperdijkgraaf kreeg het recht van aanstelling van de onderdijkgraven en
gezworenen en dat in plaats van de stad Zierikzee. Alleen in het Poortambacht
behield de stad haar rechten. Voorts had de opperdijkgraaf een adviserende stem
in alle waterschapszaken16. De opperdijkgraaf ontving het zogenaamde dijkgra-
vengrootje, een heffing van een halve stuiver op elk gemet in drie van de vier
delen. Het Poortambacht viel buiten deze regeling, evenals cle gronden in de drie
overige delen, die eigendom waren van Zierikzeese poorters17.
De opperdijkgraaf, de gemeente-burgemeester, de rentmeester-generaal Beoosten
Schelde en de heemraden benoemden de secretaris, de penningmeester, cle land-
meesters en de landmeter. De secretaris of heemraden-klerk stond het water
schapsbestuur op administratief gebied bij. De penningmeester was belast met het
beheer van de financiën. De landmeester droeg zorg voor alle clijkmaterialen.
Onder hem stonden de onderlandmeesters, de latere dijkbazen18.
Naast het college van heemraden stond een apart college, dat aangeduid werd als
cle Staten van den Lande van Schouwen. Deze Staten bestonden uit de gemeente
burgemeester, de heemraden, de opperdijkgraaf, cle rentmeester-generaal Beoos
ten Schelde, cle (onderdijkgraven en gezworenen, cle schepenen en raden van
Zierikzee en een aantal van de aanzienlijkste ingelanden. De Staten kwamen, bij
een voor beslissingen ten aanzien van uit te voeren werken en voor het goed
keuren van cle rekening. De invloed van deze ingelanden was overigens zeer
gering19.
De invloed van de stad Zierikzee laat zich voor een deel verklaren door de
omstandigheid dat de inwoners ervan in belangrijke mate moesten bijdragen door
extra accijnzen op produkten uit het eiland, die in de stacl werden verhandeld.
Bovendien hadden velen grondbezit op het eiland en droegen daardoor bij aan
cle onkosten. Het belangrijkste was evenwel dat de stad herhaaldelijk grote som
men geld leende aan het waterschap. In het bijzonder daardoor kon het stadsbe
stuur haar macht uitbreiden20.
De sterke invloed en macht van cle stad Zierikzee riep weerstand op bij cle
ambachtsheren, clie zich bedreigd zagen in hun eigen macht. De stacl trok in deze
twisten aan het langste eind. In 1460 werd onder meer bepaald dat cle rentmees
ter-generaal Beoosten Schelde, baljuw, burgemeester en schepenen van Zierikzee
en cle heemraden het recht hadden om over te gaan tot vervolging van iedereen,
die zich kantte tegen de genomen besluiten. Het verzet liet zich daarmee evenwel
nog niet het zwijgen opleggen21.
11