In deze nieuwe polder kwam het polderbestuur in handen van baljuw en sche penen. De baljuw van Bommenede was naast dijkgraaf van Bommenede tevens opperdijkgraaf van Bloois. Echter de onderdijkgraaf en de gezworenen aldaar wer den aangesteld door de ingelanden". Hetzelfde zien we in het duingebied. Schout en schepenen van Renesse vormden het bestuur van de Oosterenban van Schouwen en schout en schepenen van Haamstede dat van de Westerenban'5. Weer anders was het in de Borrenbroodpolder bij Brouwershaven. Tot 1717 had. deze polder haar eigen dijkgraaf en gezworenen. Vanaf dat jaar werd de polder bestuurd door vier gemachtigden. Drie werden benoemd door de omliggende pol ders: Bommenede, Bloois, Schouwen en de vierde door Borrenbrood. Aanleiding voor deze bijzondere constructie was het doorbreken van de zeedijk en het onver mogen van de ingelanden om de herstelkosten alleen op te brengen46. EED VAN DE DIJKGRAAF VAN OOSTER- EN SIRJANSLAND43 Hier sweer ik dijkgraaff te wesen over de polders Oosterland, Heerjansland en Oostersteijn met Beijeren en Viane, en uijt naam van de WelEdelgebore ambagtsvrouw deselve polders te helpen regeeren en maintineeren in haare previlegiën en geregtigheden, dijken, wegen, sluijsen en watergangen behoor lijk te doen onderhouden, en met d'geswoorens soo dik wils noodig sal sijn op alles goede order te stellen; weduwen, weesen en onvermogende persoonen te helpen beschutten voor onregt; alle vonnissen bij geswoorens geslagen naar behooren te doen executeeren; op alle vergaderingen te coinpareeren buijten wettige verhinderinge; ook voor te helpen staan het Heijlig Woord Gods; voorts te sullen naarcoomen mijn geteijkende instructie op welke dese bedieninge hebbe aanvaard, en verder alles meer te doen wat tot dienst van gemelde pol ders mogte voorcoomen en een goed en getrouw dijkgraaff ampts- en eeds- halve schuldig is en behoort te doen. Dit en zal ik niet laten om lieff, om leet uijt maagschappie, nog uijt insigte ofte om eenige andere saken, en hebbe ik ondergeszeide den voorenstaanden eed gedaan in handen van d'heer Jacobus van IJsselsteijn, ter presentie van geswoorens van beijde polders, in de regtka- mer van Oosterland den 21e october 1751. (w.g.) Cs. Smith, 1751 Op het eind van de 18de eeuw waren er nog vele verbindingen tussen de dorps- en polderbesturen. In vijf van de elf waterschapsbesturen - Schouwen laten we buiten beschouwing - was de dijkgraaf tevens schout of baljuw. In de overige was in vijf besturen de dijkgraaf tevens schepen en in drie was de schout of baljuw- tevens gezworene. Daarnaast bestonden er nog veel meer relaties. Zo was de schout bij een aantal polderbesturen klerk en/of penningmeester47. Samenvoeging uil pragmatische overwegingen Het waren opnieuw overstromingen, die de aanleiding vormden om in enkele gevallen kleine polders te voegen bij grote. De poldertjes gelegen ten noorden van Brouwershaven werden na stormvloeden in achtereenvolgens 1694, 1715 en 1720 bij Schouwen gevoegd'8. Hierdoor kwam de stad Brouwershaven binnen het grondgebied van de polder Schouwen te liggen. Het beginsel dat elke polder in beginsel een eigen bestuur moest hebben, werd uit pragmatische overwegingen in de 18de eeuw verlaten. De kleine polders, allen gelegen ten zuiden van Noordgouwe, hadden geen eigen bestuur. De eigenaren 18

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1996 | | pagina 22