Het herstel van een dijkdoorbraak in ele polder Schouwen in de eerste helft nan de 18de eeuw. Op de achtergrond de stad Zierikzee. (Collectie Wate rschap Schouwen-Duiveland in Stadhuismuseum, Zierikzee.) namen deze taak waar49. Op 1 maart 1770 besloten de Staten van Zeeland om de Stoofpolder (ingedijkt in 1621) in te lijven bij de polder Bruinisse. De hoge lasten van de zeewering vormden het voornaamste argument voor deze ingreep. Doordat de Staten in financiële zin bijsprongen, kregen zij ruimte tot deze en andere ingrijpende maatregelen50. Weer anders ging het aan de andere kant van het eiland. De instandhouding van de zeedijk van de polder Burgh en Westland vergde grote financiële offers van het Waterschap Schouwen en de Staten van Zeeland. In 1788 kwam het tot een (tij delijke) regeling, die voorzag in de overname van het bestuur door Schouwen. Het opperdijkgraafschap kwam in 1791 in handen van Schouwen51. Uit het voorgaande blijkt dat de Staten niet langer schroomden om in te grijpen. In dat kader paste ook de vaststelling van een 'Reglement op de dykagiën binnen de Provintie van Zeeland', dat op 20 januari 1791 werd vastgesteld. De financiële steun, die de Staten aan verschillende polders boden, gaf hun voldoende vrijheid om een groot aantal regels te stellen, die onder meer het bestuur van de polders aangingen. De nieuwe bepalingen bouwden in belangrijke mate voort op de bestaande tradities. Bepaald werd dat de dijkgraaf eigenaar moest zijn van ten minste 20 gemeten grond in de polder. Gezworenen moesten tenminste 10 geme ten land in eigendom hebben. De dijkgraaf en de gezworenen moesten, uitzon deringen daargelaten, in de polder woonachtig zijn. Voorts bevatte het reglement een groot aantal bepalingen, die betrekking hadden op de taak en de bevoegd heden van de besturen. Ingrijpend was het feit dat de besturen onder het toezicht van de Staten werden geplaatst waar het grote werken aan de dijken of de oever verdediging betrof. Ook in financieel opzicht werden de polderbesturen aan ban den gelegd. Voor geldleningen was toestemming nodig van de Staten. Onder nog scherper toezicht stonden de calamiteuze polders. Het ging daar vooral om de uit- 19

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1996 | | pagina 23