De nieuwe samenstelling van de algemene vergadering hield in dat een aanmer kelijk minder groot aantal landbouwers zitting had in het waterschapsbestuur. Toch kwam nog ongeveer de helft van het totale aantal hoofdingelanden uit de landbouw of had daarmee een nauwe affiniteit. Het waterschapsbestuur bleef overwegend een mannenwereld. Vanaf 1990 had het waterschap echter een vrouw als voorzitter: mevr. A.P. de Haan, tevoren wethouder van Lelystad. Bovendien telde de algemene vergadering in de nieuwe samenstelling twee vrou wen. De eerste vrouwen in de algemene vergadering waren overigens al in '1974 benoemd (mr. M.J. Keuning-Istha en A.F. van der Zande-Vleugels Schutter, beiden in de categorie waterkwaliteit). Natuur- en milieuorganisaties probeerden kandidaten verkozen te krijgen. Van de drie aanbevolen kandidaten slaagde er slechts één in een zetel te bemachtigen. Elders waren de resultaten beter. Elke categorie leverde een gezworene, waardoor hun aantal werd teruggebracht van zes naar vijf. Vier van de zes gezworenen keerden terug in het dagelijks bestuur als vertegenwoordigers van cle categorieën ongebouwd, pachters, ge bouwd en bedrijfsgebouwd. Twree van de vijf gezworenen waren tevens wethou der (L.J. van Gastel - Zierikzee en G.E. Houtekamer - Bruinisse). Van de twintig hoofdingelanden waren er vier tevens raadslid. Hel nieuwe dagelijks bestuur voor ts Landskamei; 1.9.94. Van linies naar rechts: A. Ruijtenberg (gezwo- rene), J.R.H. Scheele (hoojd van de technische dienst), J. van der Slikke (gezworene), mevr. A.P. de Haan (dijkgraaf), G.li. Houtekamer (gezworene), L.J. Klompe (gezworene, tevens waarnemend dijk graaf), J.li. Overzet (secretaris) en L.J. van Gaste! (gezivorene) Fusie In de loop van vooral de jaren '70 was het gekomen tot een nauwe en hechte samenwerking met de overige Zeeuwse waterschappen. De Zeeuwse Water- schapsbond vormde daarvoor een eigen kader. Maar daarnaast werden op tal van terreinen, vooral in praktische zin, de handen ineen geslagen. Dat gold ook voor 38

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1996 | | pagina 42