heicl zou krijgen ten aanzien van de bovenlokale verdediging tegen het water, namelijk in de vorm van de Rijkswaterstaat, later aangevuld met de Provinciale waterstaat. Tijdens de inlijving van ons land bij het rijk van keizer Napoleon werd gestart met het geven van regels, die later werden uitgewerkt door de Provinciale besturen. De tradities van de waterschappen bleven daarbij in grote lijnen gehand haafd. Maar ten aanzien van hun werk werden de polderbesturen in sterke mate afhankelijk van hetgeen van hoger hand werd beslist. Aan de andere kant ont wikkelden de waterschappen zich tot zelfstandige bestuurslichamen. In de Tweede Wereldoorlog werd een poging gedaan tot concentratie van water schappen. 'Concentratie' was de verhullende aanduiding voor het opruimen van kleine polderbesturen. Volgens deze plannen zouden alle polders en waterschap pen worden samengevoegd tot twee: één op Schouwen en één op Duivelancl. Men was blij dat de oorlog over was en de plannen verdwenen. Na de watersnoodramp van 1 februari 1953 - Schou wen-Du iveland was het zwaarst getroffen eiland in het rampgebied - werd duidelijk dat samenvoeging geboden was. Verzet was er nauwelijks. Vrijwel iedereen was doordrongen van de noodzaak tot fusie. Met ingang van 1 januari 1959 werden alle 27 polder- en water schapsbesturen opgeheven. Op de eerste vergadering van het nieuwe waterschap Schouwen-Duiveland trok de nieuwe dijkgraaf A.M. Geluk de vergelijking met het planten van een boom. Die boom was het nieuwe waterschap. Hij sprak onder meer over het op tijd snoeien van de takken. Na 37 jaar was de lijcl van snoeien voorbij. De boom werd omgehakt om plaats te maken voor een nieuwe. Noten. 1. L.Ph.C. van den Bergh, Oorkon denhoek van Holland en Zeeland, II. Amsterdam/'s-Gravenhage 1873, nr. 7Ó2. 2. C. Dekker, Zuid-Beveland. De historische geografie en de instellingen van een Zeeuws eiland in de middeleeuwenAssen 1971, 524; Marcus Zuerius van Boxhorn, Chroniick van Zeeland!, I, Middelburg 1644, 301-302. 3. C. Dekker, a.w., 521-527. 4. B.C. Cau, Eenige geschiedkundige bijzonderheden betreffende de polder Schouwen, in: Werken Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen1878-III-3, 87-88. 5. I-I. Uil, Zierikzee, monumentenstad aan de Oosterschelde, Goes 1995, 7-8. 6. M.K. Elisabeth Gottschalk, Stormvloeden en rivieroverstromingen in Nederland, f, de periode vóór 1400, Assen 1971, 287. 7. C. Dekker, a.w., 527-528. Het recht werd opnieuw verleend bij privilege van I december 1445. 8. M.K. Elisabeth Gottschalk, Stormvloeden en rivieroverstromingen in Nederland, II. de periode 1400- 1600, Assen 1975, 56-57, 109, 110. 9. H. Uil, Zierikzee. Monumentenstad aan de Oosterschelde, Goes 1995, 11. 10. Streekarchivariaat Schou wen-Du iveland, Zierikzee (SAZ), Archieven stad Zierikzee, Privileges ca., nr. I I6, 1426 maart 13- Gedrukt in: W. Bezemer en A.S. de Blécourt, Rechtsbronnen van Zierikzee. Werken der Vereeniging tot uitgave der bronnen van hel Oucle Vaclerlandsche recht, tweede reeks, no. 9, 's-Gravenhage 1908, 60-64. Vgl. A.J.It Fokker, Anne met de gesp (Stukken en Munimenlen den Lande van Schouwen betreffende), benevens eenige andere bescheiden. Zierikzee 1909, 28-30. 11. S.J. Fockema Anclreae, Overzicht van de Nederlandse ■waterschapsgeschiedenis. Studieën over waterschapsgeschiedenis, VIII, Leiden 1952, 4. 12. SAZ, Archieven stad Zierikzee, Privileges c.a., nr. 136, 1445 december 1. Gedrukt in: Bezemer en De Blécourt, a.w., 69-70. Vgl. A.J.F. Fokker, Anne met de gesp, 31-32. 13. SAZ, Archieven stad Zierikzee, Privileges c.a., nrs. 241, 242, 1483 april 18 en mei 2; Fokker, Anne met de gesp, 52-53 ('1483 november 19); B.C. Cau, a.w.. 51. Het recht werd opnieuw verleend op 28 september '1497. Fokker, Anne met de gesp, 61-64. 14. A.J.F. Fokker, Hel bestuur van het Waterschap Schouwen, Zierikzee 1883 (dissertatie), 18-19. Het privilege werd op 20 januari 1514 voor zes jaar verlengd. SAZ, Archieven Stad Zierikzee, Privileges c.a., nr. 292. 42

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1996 | | pagina 46