LHLJ- s
Bespreek ik dat op school? Ja, en dat is maar goed ook, want op het VWO-exa-
men 1994 kwam een vraag over slufters. Gevraagd werd de emotionele weerstand
van overheidsinstellingen en bewoners tegen slufters te verklaren. Daarna volgde
een kaartje van de Kop van Schouwen met de vraag waar het beste een slufter tot
ontwikkeling gebracht zou kunnen worden en een argument daarvoor (ontleend
aan de kaait) te noemen.
Het gaat mij in deze bijdrage dus over de vraag hoe men op Schouwen tegen de
duinen aankijkt en aankeek. De duinen lagen annex d.w.z. ze hoorden niet bij de
polder Schouwen, maar toch had en heeft dit waterschap er wel belang bij en laat
haar mening horen. Het beeld dat mensen hebben van een gebied (perceptie)
speelt altijd een belangrijke rol bij hun beslissingen.
Welke eigentijdse opmerkingen ben ik over de duinen tegengekomen tijdens mijn
onderzoek van de duinen? Dus niet alleen "Wat is er allemaal gebeurd?", maar ook:
"Wat vonden de bewoners daarvan?"
De indeling van deze bijdrage is traditioneel volgens tijdperken:
1. Middeleeuwen. De grafelijke tijd die eindigt met Philips II als laatste graaf van
Holland en Zeeland in '1576.
2. Nieuwe geschiedenis. De tijd van de Republiek der Verenigde Nederlanden die
ophoudt te bestaan in 1795.
3. Nieuwste geschiedenis met het Koninkrijk Nederland, vanaf 1815.
Schervenonderzoek
Kop van Schouwen
Een aantal stuifkuilen
(Hubregtse en AWN) is
onderzocht op hel aan
wezige schervenmalen-
aal donker met abor
ting). Dit aardewerk is
als volgt gedateerd:
DJ: 975-J050/1100
D2. 1100-1150
D31150-1175
D4: 1175-1200
De oostgrens is de bin-
nenduingrens op een
bepaald moment.
De oude zeerepen staan
niet op deze kaart!
(uil: Van der Valk,
Beekman en Van
Heeringen, Stuivend
zand over boerenland)
legenda:
1. Poldergebied 4. Stuifkuilen Hubregtse (1911-1940) en AWN (1992-1994)
2. Oude Duinen (binnenduinen) 5. Binnenduinranden met jaartal
3Jonge Duinen (buitenduinen)
46