vinge ofte uuyt de neste naeme, hij verbeurt drie ponden" De pacht voor de beweiding tussen Stjan (24 juni, begin zomer) en St.Martijn (11 november, begin winter) met koeien in de valleien werd soms in natura betaald: zeven hoenders, acht ganzen of zoveel koppel konijnen. De duinen werden beschouwd als natuur waaruit je legaal of illegaal kon putten, maar het moest niet te gek worden. Ondertussen had de overstuiving veel schrale akkers veranderd in schraal weide land. De laagste en vochtigste delen van de binnenduinen bleven haaiman. Naast de Grafelijke duinen aan de zeekant waren er cle Heerlijke duinen (Heerlijkheid Haamstede) en de grens daartussen werd lang betwist. In de 16de eeuw regelde de landsheer Karei V niet alleen het dijkrecht op Schouwen, maar pakte ook de helmplanting strakker aan. Nog als Middeleeuwer schrijft de Zierikzeese geneesheer Levinus Lemnius in 1574 dat de plantengroei in de duinen ontstaat "ten dele door cle hier sterkere invloed van de zon overdag, en 's nachts door de sterren die naar de rand van de aarde neigen en daar hun krachten uitoefenen" (In onze tijd horen we uit antroposo fische kring weer dergelijke geluiden...) De arts Lemnius zegt van helm dat het "voorzien is van stekelige spitsen, die gevaarlijk zijn voor heen en weer wandelende dieven"5, waarmee hij op stropers doelt. Republiek In de 16de eeuw wordt Zeeland getroffen door een reeks stormvloeden, die zeker op de duinen grote invloed hebben gehad. De duinen beschermen de polder Schouwen en zo bepaalt Karei V dat Schouwen moet meebetalen in het duinon- derhoud. Na de stormvloed van 1530 stuurt hij Mr.Gerard Mulert op inspectie. Hoe treft hij de duinen aan? "Encle alzoe ick van den eenen ende den anderen ver- stondt, dat de voerscreven duynen van buyten vergaen overmits de watere ende oick verstuyven overmits dat zye onbepoet zijn". Bij een gat in de duinen bij de Haert pleit de rentmeester beoosten Schelde "dat 't voerscreven gat nyet en behoerde gestopt te wesen, maar behoerde open te blyven, sulcx alst altoes geweest hadde, ten eynde dat de duynen ende 't landt van den voerscreven Haert haer water daerdeur losen zouden moghen,..."6. De Oosteren en Westeren Ban moeten ieder 50 gemet bepoten (de oude buurt- planting). Op de zeeduinen mogen beesten (koeien) weiden noch eten, want overbeweiding en storm deden veel schade. In slechte jaren droeg de gewestelij ke overheid wel eens bij "tot last van de domeynen", maar "alleenlijk gracieus", dus niet structureel. De duinen werden toen immers gezien als "goede en oncos- telijke zeewercken", zoals we kunnen lezen in de aanhef tot het reglement op de helmpoting dat tot stand kwam naar aanleiding van een zware storm in 1647. De kosten van de helmpoting kwamen nog tot last van 1646. Onder de duinen van Domburg kwamen toen de Nehallenia-altaren te voorschijn. Naast de verplichtin gen van de Westeren en Oosteren Ban komen de beplantingen nu structureel voor rekening van de rentmeester-generaal der domaniale goederen beoosten Schelde (en dus niet voor rekening van Schouwen). De Staten van Zeeland namen hun verantwoordelijk waar Schouwen dat niet kon of wilde en kwamen met een blij vende regeling. De bijlagen bij de (verloren) domeinrekeningen zijn bewaard en vormen voor de helmpotingen een fraaie reeks van 1646 tot 1802. Vooral het begin van de 18de 49

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1996 | | pagina 53