ter zelf besliste dat de genoemde Centrale Directie toezicht hield en dat Domeinen (Ministerie van Financien) zou betalen. Als inkomsten hadden de Domeinen nog steeds de pacht. Begin 19de eeuw was de polder Schouwen calamiteus verklaard en kwamen de kosten aan dijken en duinen gemaakt ten laste van het Rijk (via de begroting van Schouwen). Na 1872 toen Schouwen was vrijverklaard zag men de tijd ervóór als positief, toen "werden de duinen in een zeer goede staat onderhouden en daarna geheel onbe heerd gelaten" Dit laatste moet wel wat genuanceerd worden, zoals bleek bij het onderzoek van Gevers in 1828. De commissie Gevers bezocht Schouwen en vroeg ook de Centrale Directie een enquete in te vullen. Het slechte beheer onder het Frans bestuur wordt genoemd en het gevaar als een gestadige verzorging en bepoting onderbroken wordt, omdat de duinen anders veranderen in "eene alles vernielende verhuizende zandwoes tijn". De commissie vond de duinen op Schouwen zeer kaai. "Tusschen 't lage duin van de Heerlijkheid Haamstede en de Zee is er zeker meer raauwe grond dan bekorstte -een zeer hooge stuifberg steekt daarboven alles uit [Teunisseshil]- en van hier tot aan de laatste punt der Oostduinen vertoont de geheele uitgestrekt heid van de hooge keten niets dan geheel stuivend zand" Met "bekorstte" be doelde Gevers mogelijk de met (korst)mossen vastgelegde duinzanden. Een der gelijke vegetatie is zeer gevoelig voor betreding en verstuiving, zeker na droge jaren. Duinen bij bel smalle strand van Weslenschouwen (ca. I960). Foto: Berge, coll. F.Beekman. De steile zeereep is dicht beplant mei helm. In de sluifgaten slaan loodrecht op de wind rijshou/scher men. De hoge top is het Noordduin (29,8 m). Rechts de open monding van de Ooslerschelde. Belangrijk doel van de commissie was de duinbebossing, ze gingen daartoe ook op excursie naar Frankrijk (Baai van Gascogne) en dit alles onder het stimulerend oog van koning Willem I. Bij een enkele vraag reageerde Schouwen wat kortaf. Op de vraag of de Directie van Schouwen stukken over het cluinbeheer heeft, schrijft men: "Dezelve zijn niet vindelijk en ook waarschijnlijk niet aanwezig, althans geen dezelve zijn bij de Directie bekend" 53

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1996 | | pagina 57