HET JAAR 1953, KEERPUNT VOOR SCHOUWEN-DUIVELAND door M.C. Verburg Ter herinnering aan M. Doeleman HJzn, 1911-1987 Directeur Koninklijke Zeelandia voor de inzet voor "zijn" eiland en de provincie Zeeland. Het grote keerpunt in de ontwikkeling van Schouwen-Duiveland is de waters noodramp van 1953- Zij leidde tot de instelling van de Reconstructie-Commissie Schouwen-Duiveland, die in zeven maanden een "Rapport inzake de reconstruc tie van Schouwen-Duiveland" vaststelde. Het is een uniek document geworden waaraan vele deskundigen op alle terreinen hun bijdrage hebben geleverd. Het doel was een plan tot herstel en zonodig sanering van de agrarische structuur, het landschap, de recreatiemogelijkheden en het maatschappelijk-cultureel leven, als mede een verbetering van het verkeer en vervoer en de ontwikkelingsmogelijk heden voor niet-agrarische bestaansbronnen op te stellen. Vóór of na 1953: dat is de kwestie. Het meest voorkomende thema in het rapport is het isolement. In het vrachtver keer speelde het binnenschip de eerste rol. Voor alle bestaansbronnen betekende dit een fundamenteel ongunstige vestigingsfactor. Toch wordt er, toen het Deltaplan nog slechts een non-descript project was, al gezinspeeld op de aanleg van de dammen. De kentering in de fysisch-geografische structuur gaat diep doorwerken in de soci aal-economische structuur. Populair gezegd kan men zich afvragen of de Zeeuwse (schier-)eilanden economisch wel bij elkaar hoorden en kan men stellen dat de verbindingen met de Randstad als zwaartepunt van de economie óf lang en tijd rovend waren óf gebrekkig. Na de overbrugging van de zeegaten is dit in zijn tegendeel verkeerd, behoudens de verbindingen van Midden-Zeeland van en naar Zeeuwsch-Vlaanderen. Op deze manier is, zonder de vaste Westerschelde-oever- verbinding, de omvorming van geheel Zeeland van perifeer naar intermediair gebied tussen Holland en de Vlaanderen niet voltooid. Pas dan kunnen Middelburg/Vlissingen, Zierikzee, Goes en Terneuzen van die positie goed pro fiteren. Ontwikkeling inwonertal De groei van het inwonertal van een regio demonstreert als geen ander kengetal het economische wel en wee. Daarin weerspiegelt zich de sociaal-economische expansie, maar ook de economische potentie van de toekomst. Achtergrond vormt de ontwikkeling van de welvaartsbronnen en van de arbeidsmarkt. Stagneert de economische groei dan heeft dit werkloosheid, pendel en uitwijking tot gevolg en leidt het proces tot een neergaande economische spiraal, en omgekeerd. Daar het inkomenscijfer van Zeeland op hoog (landelijk) niveau ligt en de werkloosheid relatief gering is, is de ontwikkeling van het bevolkingsgetal voor onze provincie sterk maatgevend. Dit wordt versterkt doordat in sommige provinciedelen (aan vankelijk niet op Schouwen-Duiveland.) de uitwaaitse pendel vrij hoog is; deze mensen blijven in Zeeland wonen of vestigen zich er. In de regio hebben zij geen 61

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1996 | | pagina 65