om ook rekening te houden met de daaruit voortvloeiende regels. Zij geven dus een stukje zeggenschap uit handen. En als kleine, deels op oude leest geschoei de, waterschapsorganisaties worden samengevoegd tot grotere, efficiënt werken de instellingen, dan liggen er wellicht nog veel meer taken op ons te wachten en of die altijd in de trits te vertalen zijn Na eerder uitbreidingen met waterkwaliteitszorg, uitbouw wegentaak, recent de muskusrattenbestrijding, zou nog wel eens gedacht kunnen worden over het onderbrengen bij de waterschappen van de grondwaterzorg, beheer grote wate ren, de riolering, coördinatie landinrichtingsprojecten. Kortom, er zijn mogelijkhe den genoeg. Toch kom ik weer terug op het belang van de band met de streek - want niets kan worden afgedaan aan het directe belang, soms levensbelang, dat de ingelan den hebben bij de eerste en oudste taken van het waterschap, het keren van het water en het zorgen voor afvoeren van het water in natte tijden en het vasthou den in droge tijden. Voor die binding met de streek is het niet van belang waar de bestuurszetel geves tigd is. Belangrijk is dat er over en weer open lijnen blijven, een verantwoorde lijkheid voor het bestuur moderne wegen te zoeken om die eeuwenoude banden niet verloren te laten gaan. Het is aan het bestuur een balans te vinden tussen efficiënte bedrijfsvoering en draagvlak, tussen besturen op grote lijnen en weten wat er in de streek leeft. Dat vraagt zowrel een open en toegankelijk bestuur, als een open en toegankelijke ambtelijke organisatie. Alleen dan kunnen signalen uit de streek ook bij liet bestuur terecht komen, en afgewogen tegen andere belangen, mee vertaald wor den in beleid. Vervolgens komt de vraag: is deze fusie en de op termijn komende fusie van de waterschappen in Zeeuwsch-Vlaanderen het eind van de waterschappelijke schaalvergrotingen in Zeeland? Is de grens bereikt of gaan we na 2000 nog ver der? Mijns inziens een nu niet te beantwoorden vraag. Waterschappen staan erom bekend dat ze geen stilstaande organisaties zijn, maar zich door de eeuwen heen, en zeker de laatste tientallen jaren, voortdurend vernieuwd te hebben. Daarnaast is de bestuurlijke organisatie in Nederland voortdurend in discussie. Grote provincies, mini-provincies, stadsprovincies, grote gemeenten, deelgemeen ten, wel of niet handhaven van de Eerste Kamer om maar een paar variaties te noemen. En welke taken horen bij al die varianten? In deze discussie hoort mis schien ook wel de vraag: als de waterschappen nog groter worden of nog meer taken krijgen, is er dan nog wel plaats voor een provinciaal waterstaatsapparaat? En hoe staat het met de provinciale directies van rijkswaterstaat? Of andersom: is het niet simpeler de waterschappen op te laten gaan in het provinciaal- of rijks apparaat? In die discussie moeten de waterschappen vooral mee blijven doen, zich daarbij ook af duiven vragen waarmee de burgers het meest gebaat zijn en ook regel matig kritisch naar het eigen bestaansrecht durven kijken. Daarbij zelf het initiatief in handen houden geeft een voorsprong. Dat bewijst wel het proces van de nu tot stand gekomen fusie. Kenmerk van de waterschappen is niet alleen dat ze oud zijn, maar ook dat ze zich steeds hebben weten te vernieuwen en aan te passen. Taken en verant woordelijkheden van tijd tot tijd ter discussie hebben willen stellen, om ze te her formuleren, passend in de tijd. 5

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1996 | | pagina 9