Zowel uit de goederenlijst van ca. 800 als uit cle oorkonde van 976 blijkt dat de schapenteelt op de gronden van de Sint-Baafsabclij een belangrijke plaats inneemt. Bovendien zal er ook enige lakennijverheid hebben bestaan; immers volgens cle genoemde goederenlijst van ca. 800 zijn de lieden die schorreweiclen van Sint Baafs in leen houden, verplicht jaarlijks een bepaald aantal wollen mantels aan de abdij te leveren.16 Het is niet ondenkbaar dat later in de 10e en '11e eeuw de wol rechtstreeks naar Gent is vervoerd als grondstof voor de daar in opkomst zijnde lakenindustrie. Naast de wolproductie houdt men zich in de vroege middeleeuwen in Zeeland ook bezig met de productie van zout, gewonnen via darinkdelven en zoutzieclen uit het met zout doordrenkte veen onder de klei. Het is al vroeg een belangrijke bedrijfstak, waaraan cle hiervoor genoemde handelsnederzettingen aan de kust van Walcheren en Schouwen mede hun betekenis kunnen hebben ontleend.17 Bij opgravingen in cle binnenstad van Zierikzee zijn op enkele plaatsen moerneringsputten aangetroffen, zodat mogelijk ook hier in cle vroege middel eeuwen op het Sint-Baafsbezit zout kan zijn gewonnen. Zeker is dat echter niet; de clarink kan immers ook ten behoeve van turfwinning zijn gedolven.18 Op het kerkelijk vlak moet de eigenkerk van cle Sint-Ba afsabel ij, cle Sint- Lievensmonster een centrale plaats hebben ingenomen in het oosten van Schouwen. Zoals gezegd wijst cle aanduiding monster op een oude kerk. Monster of munster komt van liet Latijnse monasterium, dat klooster betekent, maar tot rond 1100 ook wordt gebruikt ter aanduiding van belangrijke parochiekerken. Zo'n kerk zal cle Sint Lievensmonster in cle 10e eeuw inderdaad zijn geweest; in haar dissertatie over het Utrechtse kapittel van Sint Jan heeft Ellen Palmboom aannemelijk gemaakt dat alle parochiekerken in het oosten van Schouwen dochterkerken zijn van de Sint-Lievensmonster. De kerk zal dus in de 10e en 11e eeuw cle parochiekerk zijn geweest van heel het clan nog dun bevolkte oosten van het eiland.J0 Op zeker moment moet de Sint-Baafsabclij cle kerk te Creka hebben over gedragen aan de graaf van Holland. Deze blijkt in de 13e eeuw in het bezit van het patronaatsrecht van cle kerk, dat wil zeggen het recht iemand voor cle functie van parochiepriester voor te dragen bij de proost-aartsdiaken van cle Dom te Utrecht.20 Palmboom vermoedt op goede gronden dat clie overdracht aan de Hollandse graaf in de eerste helft van de 12e eeuw heeft plaats gehad.21 Ik neem aan dat daarbij behalve de kerk ook een deel van het grondbezit en het beheerscentrum van het goed door cle abdij is afgestoten. In cle 14e eeuw blijkt zich namelijk direkt bij de kerk het gravenhof het grafelijk bestuurscentrum te bevinden. Het is niet onaannemelijk dat dit cle centrale hof van het Sint- Baafsbezit bij Zierikzee is geweest.22 Bij cle kerk en het gravenhof zijn ar cheologische vondsten gedaan die wijzen op bewoning ter plaatse in in iecler geval de 11e en 12e eeuw;23 bovendien liggen kerk en hof beide op cle al meer dan eens genoemde grote kreekrug in het verlengde van cle Oucle Haven, dus op een plaats waar men ook relatief vroege bewoning mag verwachten.2' Het gezag van cle graaf van Holland in Zeeland Beoostenschelde dateert vermoe delijk uit de 10e eeuw. Koning Otto III schenkt in 985 aan graaf Dirk II van het Westfriese graafschap dat later Holland heet het koninklijk domein Zonnemare, een domein dat moet worden gezocht langs het water cle Zonnemare dat ten noorden van Schouwen heeft gestroomd. Hoogstwaarschijnlijk oefent Dirk II 8

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1997 | | pagina 10