Hoewel de Middelburgse en Zierikzeese lakenkooplieden wel vooral gehandeld zullen hebben in de producten van de Vlaamse en Brabantse lakenindustrie, is het waarschijnlijk dat zij daarnaast ook Zeeuws laken hebben verkocht. Uit de keur van Floris V uit 1271 voor het koopliedengilde te Middelburg blijkt het bestaan van lakennijverheid in die stad,50 en uit de accijnsordonnantie van Haarlem uit 1274 weten wij dat daar naast Vlaams en Brabants laken ook laken wordt aangevoerd dat in Zeeland is vervaardigd.51 Vermoedelijk is voor de fa bricage van het Zeeuwse laken die Engelse wol gebruikt die door Zeeuwse schippers voor eigen rekening of in opdracht van Zeeuwse kooplieden wordt aangevoerd. In ieder geval rond 1300 bestaat er ook in Zierikzee een eigen lakennijverheid; daarop wijst althans de verordening van graaf Willem III uit 1305 dat ververs, wevers, vollers, touwers en scheerders in Zeeland Beoostenschelde hun bedrijf alleen in Zierikzee mogen uitoefenen. De plattelandsnijverheid worclt hier dus bestreden ten gunste van de stad.52 Ruimtelijke ontwikkeling Al even globaal als het beeld dat wij ons kunnen vormen van de economische geschiedenis van Zierikzee voor ca. 1300 is dat van de ruimtelijke ontwikkeling van de stad in die vroege periode. Op de kaart van Jacob van Deventer van rond 1560 wordt het uiterste westen van de stad ingenomen door het terrein van het voormalige gravenhof en bij behorende huiserven, met ten oosten daarvan het marktveld en de kerk. Archeologische vondsten in de omgeving van de kerk en de Varremarkt wijzen hier op bewoning in de 11e en 12e eeuw.5-5 In het noordwesten van het terrein van het gravenhof, ten noorden van de Karnemelksvaart zijn in 1991 de resten gevonden van een gracht, evenwijdig aan de huidige stadswal. Bovendien is het basement aangetroffen van een ronde stenen toren, waarschijnlijk uit de vroege 14e eeuw.5'1 De gracht moet gezien de vondsten tegen het midden van de lóe eeuw zijn gedempt. Met de kaart van Van Deventer stemt dat overeen. Op die kaart is het terrein van het gravenhof leeg; er is alleen een stuk gracht getekend, aan de oostzijde van het terrein. Waarschijnlijk is het gravenhof omgracht en - zoals ook Reigersberg wil - ommuurd geweest. In de grafelijke rentmeesters rekening van 1340 is althans sprake van huiserven in Zierikzee 'an mijns heren sgraven muur1.55 In de lóe eeuw zal het gravenhof niet meer als grafelijke verblijf plaats zijn gebruikt. Volgens Reigersberg (1551) was het hof in zijn tijd reeds 'vergaen'. Matthaeus Smallegange vertelt in zijn kroniek dat oudere mensen zich nog een stuk muur met een toegangspoort aan de zijde van het marktveld herin neren en dat de laatse resten in 1615 zijn opgeruimd.50 Bebouwing met een meer stedelijk karakter zal er in de 13e eeuw zijn geweest in het oosten langs de Oude Haven, ongetwijfeld de economische slagader van de portus Zierikzee. Hier blijkt later ook het gasthuis te staan, dat in 1271 voor het eerst wordt genoemd, name lijk als begunstigde instelling in. het testament van Aleid, de zuster van rooms- koning Willem II.57 Een gasthuis is typerend voor een haven- en handelsneder zetting; het diende vooral voor het huisvesten van zieke reizigers en kooplieden. Ook tussen de Dam en de kerk is er in de 13e en vroege 14e eeuw stedelijke bebouwing. In 1248 verkoopt graaf-roomskoning Willem II aan twee broers, burgers van Zierikzee, het vleeshuis van de stad. Een dergelijk openbaar gebouw is in die tijd in Zierikzee blijkbaar eigendom van de graaf als stadsheer. Mogelijk wordt het verkocht omdat er op een andere plaats een nieuw vleeshuis is 13

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1997 | | pagina 15