Pieterseliestraat en en aan de westzijde van de Manhuisstraat is bij archeologisch
onderzoek in 1989 en 1993 bewoning vastgesteld vanaf ca. 1300. Bij de
Manhuisstraat kwam een woonhoogte aan het licht die begin 14e eeuw in twee
fasen is opgeworpen. Mogelijk is dit 's-Heer Dierikswerf, waaraan enige tijd
geleden door Kuipers aandacht is besteed.62
Eveneens jonger dan de bebouwing op de centrale kreekrug is vermoedelijk die
in het zuidwesten van de stad, waarstraatnamen als Raamstraat, Weverstraat en
Volrestraat - de tegenwoordige Weststraat - samenhangen met de opkomst van
de lakennijverheid in de late 13e eeuw/'5 Ook in het zuidoosten is de be
bouwing relatief jonger. De Nieuw Bogaardstraat en omgeving wordt daar name
lijk in 1368 en later Nieuwe Poort genoemd, hetgeen zoiets betekent als
nieuwstad, nieuw stadsdeel.6'1
Typerend voor de stedelijke ontwikkeling is de vestiging in de 13e eeuw van een
begijnhof en twee, eigenlijk drie bedelordekloosters in de stad. De bedelorden,
met name die der franciscanen (minderbroeders), dominicanen (predikheren),
carmelieten en augustijner heremieten, verbreiden zich in de 13e eeuw over
West-Europa. Het zijn orden, die zich richten op preken en zielzorg. Conform
hun annoedeideaal zijn zij afhankelijk van giften in de vorm van geld en renten,
zodat juist steden met handel en nijverheid voor hen de meest geschikte plaatsen
van vestiging zijn.
In Zierikzee wordt een minderbroedersklooster gesticht in het noordwesten van
de stad langs wat daarna de Minderbroedersstraat, heet, dat wil zeggen aan de
rand van de dan bestaande bebouwing. In 1260 wordt het klooster voor het eerst
vermeld. Het ruime kloosterterrein met boomgaard grenst in het noorden en
westen aan percelen die tot in onze tijd praktisch onbebouwd zijn gebleven.
Gaat men er vanuit dat het grondgebied van de stad oorspronkelijk voor een
groot deel grafelijk bezit is geweest - ik kom hier nog op terug -, dan is het aan
nemelijk dat voor de stichting van het klooster een braak liggend terrein ter
beschikking is gesteld door de graaf. Dat is dan hoogstwaarschijnlijk rooms-
koning Willem II geweest, die in nauw overleg zal hebben gehandeld met het
stadsbestuur.65
Rond 1275 wordt er ook een dominicanen- of predikherenklooster gesticht,
waarschijnlijk vanuit het dominicanenklooster in Antwerpen. Volgens twee
15e-eeuwse kloosterlijsten zou het in 1279 canoniek zijn erkend.'16 Waar het
predikherenklooster de eerste jaren gevestigd is geweest in onbekend. Wel
weten wij dat het in 1286 verhuist naar het huis van de orde van de eksterbroe-
clers (fratres de pica), een bedelorde die in 1274 is opgeheven en enige tijd een
klooster in Zierikzee heeft gehad.67 Het predikherenklooster staat sedertdien ter
plaatse van de tegenwoordige Lange Sint-Janstraat, een straat die in de 16e eeuw
na de opheffing van het klooster over het voormalige kloosterterrein is aan
gelegd.66 Een afbeelding van de kloosterkerk vinden wij op het bekende gezicht
op Zierikzee, een schilderij uit 1506 of van kort daarvoor. De kerk is hier half
voor de Sint-Lievensmonsterkerk afgebeeld, zodat het op het eerste gezicht lijkt
of het gaat om het koor van de Sint Lieven.6'7
Direkt ten zuiden van dit klooster is al voor 1256 een begijnhof gesticht,
praktisch zeker met steun van roomskoning Willem II.70 Het wordt voor het eerst
vermeld in het al eerder genoemde testament uit 1271 van Aleid, de zuster van
roomskoning Willem II.71 Ook een begijnhof past bij een stedelijke samenleving.
Het huisvest een gemeenschap van vrouwen, meestal van burgerlijke huize, die
15