geen kloostergelofte afleggen maar wel volgens dezelfde idealen van aposto
lische navolging trachten te leven als de bedelmonniken. De begijnenbeweging
ontstaat in de Nederlanden in het eerste kwart van de 13e eeuw.
Net als het minderbroedersklooster zullen ook het predikherenklooster en het
begijnhof aan de rand van de bestaande bebouwing zijn gesticht. Althans: gezien
de naam Nieuwe Poort zou zoals gezegd de aangrenzende bebouwing van de
Nieuwe Bogaardstraat en omgeving uit een wat latere periode kunnen dateren.
Gezicht op Zierikzee. Schilderij uit 1506 of van kort daarvoor thans in het Maritieimnuseum
te Zierikzee.
Er zijn geen aanwijzingen dat zich in de 13e eeuw naast het begijnhof en de drie
bedelordekloosters - de eksterbroeders meegeteld - nog andere religieuze
gemeenschappen in Zierikzee hebben gevestigd.72 Wel is er een legende dat er in
de stad ooit een vestiging heeft bestaan van de tempelieren, een geestelijke
ridderorde die in 1312 wordt verboden. Hun klooster zou zijn overgegaan naai
de orde van de johannieters, eveneens een ridderorde, en vervolgens in 1458
naar de predikheren. Door Wolfs is echter aangetoond dat er in de bronnen in
werkelijkheid geen spoor te vinden is van tempelieren in Zierikzee, en evenmin
van johannieters. Waarschijnlijk is de legende later ontstaan als gevolg van een
vage notie dat de predikheren ooit het klooster hebben overgenomen van de
opgeheven en al lang vergeten orde der eksterbroeders. Iets dergelijks ziet men
ook in Haarlem, waar van de johannieters wordt gezegd dat zij het tem
pelierenklooster hebben overgenomen, terwijl het daar in werkelijkheid gaat om
een klooster van de onbekende en opgeheven orde der laza rieten.73
Stedelijk recht, het gebied van de stadsvrijheid
Sedert wanneer, zo kunnen wij ons vervolgens afvragen, is er in Zierikzee sprake
van een eigen locaal bestuurs- en rechtsgebied met eigen stedelijk civiel en
crimineel recht oftewel stadsrecht, dat zich onderscheidt van het landrecht, het
civiel en crimineel recht ten plattelande?
Waarschijnlijk vanaf ongeveer het midden van de 12e eeuw ontstaan in Zeeland
de locale bestuurs- en rechtsdistricten, de zogenaamde ambachten, door Dekker
vierschaarambachten genoemd; zij vallen samen met de parochies, en worden
bestuurd door colleges van ambachtsschepenen die er binnen het kader van het
Zeeuwse landrecht de lage rechtsmacht uitoefenen onder leiding van één of
meer erfelijke ambachtsheren.71 Wat ik vermoed is dat nederzettingen waar de
grond voor een groot deel eigendom is van de graaf van Holland, zoals Middel-
16