66. S.I3. Wolfs, Stichting, vestiging en canonieke erkenning van de oudste dominicanenkloosters in Nederland, in: S.P. Wolfs, Studies over Noordnederlandse dominicanen in de middeleeuwen, Assen '1973, 1-18, m.n. 3, 4, 9- Barend van Ter Goes, een der laatste monniken van hef. Zierikzeese klooster, schrijft in de 16e eeuw, afgaand op een opschrift in de kloosterkerk in zijn tijd, dat de dominicanen al in 1255 hun intrede in Zierikzee hebben gedaan vanuit Antwerpen. Dit zou kun nen betekenen dat het Antwerpse klooster voor de stichting van het klooster een zogeheten terminarishuis in Zierikzee heeft gehad. Vgl. Henderikx, Bedelorden, 21. 67. S. Muller Fz., A.C. Bouman, K. Heeringa, F. Kelner (ed.), Oorkonden-boek van bel Sticht Utrecht lol 13OI. 5 dln, Utrechl/'s-Gravenhage 1920-1959, dl. 4, nr. 2263. 68. Henderikx, Bedelorden104-106. 69. Aangezien de Sint-Lievensmonster een hoogstwaarschijnlijk in de jaren 1479-1520 gebouwd driezijdig gesloten koor met straalkapellen heeft gehad, en het schilderij ter plaatse een rechtge- sloten kerkgebouw zonder kapellen toont, is het zo goed als zeker dat hier een afzonderlijk kerk gebouw is weergegeven dat een eind vóór de parochiekerk staat. Gezien de plaats op het schil derij moet dar wel de kerk van de predikheren zijn. Waarschijnlijk heeft de schilder de stad gezien vanaf de oude Duivelandse dijk, ongeveer 500 m ten zuidwesten van het Diepe Gat. Gerekend vanaf dal punt is de stad fotografisch juist weergegeven en staan predikherenklooster en Sint-Lievensmonster inderdaad in eikaars verlengde. Vgl. voor de bouw van de Sint Lieven: A. H. PI. Bonekamp, Bronnen voor de bouwgeschiedenis van de voormalige Sinc- Lievensmonsterkerk te Zierikzee, Bulletin van de Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond 70 (1971), 38-43; J.F. van Agt, Een centraalbouw naar Akens model in Zierikzee?, o.c., 44-48; Halbertsma, De vermeende centraalbouw. X). F.W.J. Koorn. Begijnhoven in Holland en Zeeland gedurende de middeleeuwen. Assen 1981, 10. 71. Koch, Kruisheer, ÖHZ, dl. 3, nr. 1580. 72. Fas later in de 14e en in de 15e eeuw worden er meer kloosters in Zierikzee gesticht. P.D. de Vos, De voormalige kloosters en liefdadige instellingen fe Zierikzee, Zierikzee 1913; Henderikx, Bede/ordeklooslers, 74 noot 105. 73. S.P. Wolfs, Het dominicanenklooster in Zierikzee: Bouwstenen voor zijn geschiedenis, 1279-1572, in Wolfs, Studies, 20-22; Henderikx, Bedelordekloosters, 86 noot' '144, 106 noot 32. Met de legende dat er een tempelierenvestiging in Zierikzee zou zijn geweest hangt ook het feit samen dat het: oude gothische huis in de Meelstraat in de volksmond het huis der tempelieren wordt genoemd. Vgl. Henderikx, o.c., 104-106, m.n. de noten 30 en 32. 74. Dekker, Zuid-Beveland, 400-418. 75. Koch, Kruisheer, OHZ, dl. 1, nr. 3S6 en art. 23 aldaar. 76. J.G, Kruisheer, Het ontstaan van de oudste Zeeuwse stadsrechtoorkonden, in: C.M.Cappon, e.a. (red. Ad joules. Opstellen aangeboden aan pro/', dr. C. van de Kie/'l ter gelegenheid, van zijn afscheid als hoogleraar in de middeleeuwse geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam, Amsterdam 1984, 275-304". 77. Koch, Kruisheer, OHZ, dl. 2, nr. 738. 78. Kruisheer, Zeeuwse stadsrechtoorkonden, 293-297. Dat Zierikzee in ieder geval in 1222 stadsrecht heeft mag men aannemen; een oorkonde van 13 april van dat jaar is namelijk bezegeld met het zegel van Zierikzee. Koch, Kruisheer, OHZ, dl. 2, nr. 424. De oorkonde betreft de verkoop dooi de abdij Ten Duinen in Vlaanderen aan Wisse van Burg en anderen van het land Waarde. Als getuigen treden drie priesters en vijf schepenen op, waarschijnlijk parochiepriesters en stacls- schepenen van Zierikzee. Vgl. ook Kruisheer, Zeeuwse sladsrechtoorkonden, 294. 79. Kruisheer, Zeeuwse sladsrechtoorkonden, 295-296. 80. Kruisheer, Zeeuwse stadsrechtoorkonden, 294. 81. Hamaker, Rekeningen Zeeland, dl. 2. 77. 82. Koch, Kruisheer, OHZ, dl. 2, 485. 83- Koch, Kruisheer, OHZ, dl. 2. nr. 756. Zie voor de ligging van het vleeshuis hiervoor noot 58. 84. Zie hiervoor blz. 15 85. Hamaker, Rekeningen Zeeland, dl. 2, 77. 86. Vgl. Hamaker, Rekeningen Zeeland, dl. 2, 13, S3- 87. Vgl. ook Kuipers, Zierikzee op terpen gebouwd?, 29-30. In de post 'Item van Slabbarde ende van Dieric van den Moergorse, van Wijssen Willemss. ende van tser Costins kindere van Scelhee, van haren hofsteden (=huiserven) in die poerd 15 m', vat ik, anders dan Hamaker, Rekeningen Zeeland, dl. 2, 77, en Kuipers, o.c., 29, hel woord Moergorse op ais toenaam van Dirk en van waarschijnlijk ook Slabbard. 88. Het betekent clan wel dat het in de rekening eveneens genoemde molenwater van niet minder dan 53 gemet in zijn geheel buiten de stad moet worden gezocht. 25

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1997 | | pagina 27