Maasmondgebied kochten bij lien hun aas. Niet voor niets verbood de magistraat van Brouwershaven in 1589 dat paarden, koeien en andere beesten in de prik- put, waar de levende prikken werden bewaard, mochten wateren. De prik was namelijk een 'teere viscti en te kwetsbaar. Rond 1600 kwam de schrobnetvisserij op, waarbij een zakvormig schrobnet over de zeebodem werd getrokken. Met het schrobnet werden platvissen als schol, schar en tarbot en ook wel rondvissen als kabeljauw en schelvis gevangen. Net uit de kust viste men in de wintermaanden vooral met kleinere boten en pinken op kabeljauw, schelvis en schol. Over de omvang van de Zeeuwse vissersvloot zijn weinig bruikbare cijfers beschikbaar. Volgens een veel geciteerde schatting telde Vlaanderen rond 1562 100, Zeeland 200 en Holland 400 vissersschepen.' In werkelijkheid zijn de Zeeuwse cijfers veel te laag. Alleen al in Brouwershaven kozen in het laatste kwart van de zestiende eeuw jaarlijks gemiddeld 60 vissersschepen het ruime sop. Ook in de andere Zeeuwse vissersplaatsen was de vloot groter dan menig een toen en nu veronderstelde. Dankzij een belastingheffing op aangevoerde haring uit de jaren 1579-1587 is een exactere berekening te geven van dat deel van de Zeeuwse vissersvloot dat zich met haringvisserij bezighield. Gemiddeld bracht een haringschip jaarlijks ten hoogste dertig last haring aan wal.2 In 1579/1581 werd in Veere. Vlissingen en Brouwershaven/Zierikzee 5.472 last haring aangevoerd, waarvoor tenminste 182 haringschepen nodig waren. Omvang van de Zeeuwse haringvloot 1579-1587 Veere Vlissingen Brouwershaven/Zierikzee Totaal 1579/1581 60 59 64 183 1581/1583 22 36 38 96 1583-1584 22 14 35 71 1584/1586 38 9 43 90 1586/1587 22 5 26 53 Uit de tabel blijkt dat aan het begin van de tachtiger jaren van de zestiende eeuw de haringvloot in omvang afnam. Hoogstwaarschijnlijk speelden op Schouwen de gevolgen van het beleg van Zierikzee en de verwoesting van Brouwershaven de reders parten. Eind jaren negentig was er sprake van een zeker herstel. Reders uit Brouwershaven en Zierikzee kochten toen bij de vijand respectievelijk 65 en 67 vrijgeleiden voor hun schepen om ongestoord te kunnen vissen. Het ging hier om buizen en schepen voor de vangst van gezouten vis. Tijd ens het verdere verloop van de Tachtigjarige Oorlog en ook in de Engelse Zeeoorlogen nam de haringvloot langzamerhand in omvang af. Verklaringen hiervoor zullen in de paragraaf over de onveiligheid op zee aan de orde komen. De volgende tabel geeft enigszins een indruk van Brouwershavense haringvloot 53

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1997 | | pagina 55